Apparaten met heet water-
en benzinemotor
GEVAAR
Uitsluitend de in de gebruiks-
–
aanwijzing aangegeven
brandstof mag worden ge-
bruikt. Bij het gebruik van on-
geschikte brandstoffen be-
staat explosiegevaar.
Bij apparaten met benzine-
–
motor moet er bij het tanken
worden op gelet dat geen
benzine terechtkomt op hete
oppervlakken.
Gelieve in het bijzonder de
–
veiligheidsinstructies in de
gebruiksaanwijzing voor ap-
paraten met benzinemotor in
acht te nemen.
Bij de werking van het appa-
–
raat in ruimten moet gezorgd
worden voor voldoende ver-
luchting en afvoer van de uit-
laatgassen (vergiftigingsge-
vaar).
De uitlaat mag niet geblok-
–
keerd worden.
Er moet gegarandeerd wor-
–
den dat in de buurt van lucht-
inlaatopeningen geen uitlaat-
gasemissies optreden.
WAARSCHUWING
Niet over de uitlaat buigen of
–
deze aanraken. Tijdens de
werking van de brander de
verwarmingsketel niet aanra-
ken. (verbrandingsgevaar).
36
Apparaten met
luchtbanden
WAARSCHUWING
Bij apparaten met vastge-
–
schroefde velgen: Vooraleer
u de vuldruk van de banden
corrigeert, moet gecontro-
leerd worden of alle schroe-
ven van de velg stevig aange-
draaid zijn.
Vooraleer u de vuldruk van de
–
banden corrigeert, moet ge-
controleerd worden of de
drukverlager aan de com-
pressor juist is ingesteld.
Maximum vuldruk van de
–
banden niet overschrijden.
De toegelaten vuldruk van de
banden moet aan de band en
eventueel aan de veld afgele-
zen worden. Bij verschillende
waarden moet de kleinst
waarde in acht genomen wor-
den.
– 7
NL