3.4.
Revisies alvorens de eerste inbedrijfstelling
Controleer
of
netfrequentie overeenstemmen met deze
vermeld op het kenplaatje.
Om de garantievoorwaarden te respecteren,
dient de aangevoerde spanning binnen de
limiet te zijn van 230V ±10%.
Controleer of de pomp correct geïnstalleerd
is alvorens deze in bedrijf te stellen.
Controleer
of
koppelingen lekvrij zijn.
Controleer
of
ondergedompeld.
LAAT DE POMP NOOIT DROOG DRAAIEN
3.5. Elektrische
aansluiting
FAULT: controlelampje voor fout in het system
RUN: controlelampje voor pomp in werking
LINE: controlelampje voor lijnspanning
(-) en (+): controleknoppen
4. INBEDRIJFSTELLING
Indien er een afsluiter is, open deze volledig.
Sluit aan op de stroomvoorziening; het water vloeit
niet onmiddellijk tot aan het einde van de leiding.
Indien het om een lange afstand gaat, wacht enkele
minuten. Het controlelampje van de lijnspanning
(LINE) brandt.
Het toestel treedt automatisch in werking. Wanneer
de
pomp
in
werking
controlelampje.
Houd tijdens deze uitvoering een kraan open zodat
de
aanwezige
lucht
ontsnappen. Eens de installatie is ontlucht, mag de
kraan dicht; de groep valt na 10 seconden uit.
Enkel het controlelampje voor lijnspanning (LINE)
brandt.
Wanneer bij de inbedrijfstelling de pomp niet goed
opstart, of er niet voldoende water aanwezig is, zal
de pomp na 10 seconden stilvallen en brandt het
FAULT-controlelampje. Om de pomp goed te doen
opstarten, druk tegelijk op de knoppen (+) en (-)
zodat het circuit en de probeertijd van 10 sec.
opnieuw starten.
Bij een waterverbruik hoger dan 2l/minuut is de
pomp steeds in werking. Wanneer het verbruik
lager is, flikkert het RUN-controlelampje om aan te
geven dat het minimumdebiet niet is bereikt en na
10 sec. valt de pomp stil.
Net voor het circuit de pomp stillegt, wordt het
toerenaantal van de motor lichtjes opgevoerd om
zo de ingestelde druk te verhogen en de pauzetijd
te verlengen.
Als de motor niet start of er geen water uit het
leidingeinde komt, speur dan de oorzaak op met
behulp van het overzicht met de meest frequente
storingen en hun mogelijke oplossing dat is te
vinden onder punt nr. 8.
de
netspanning
alle
afdichtingen
de
pomp
volledig
is,
brandt
het
RUN-
in
de
installatie
kan
4.1. Ingestelde druk aanpassen
en
Om de ingestelde druk te verhogen of te verlagen,
dient de pomp in werking te zijn en dient het
RUNcontrolelampje continu te branden. Druk op de
controleknoppen (+) of (-) om de ingestelde druk te
wijzigen. De opstartdruk wordt ingesteld op 0,5 bar
onder de ingestelde druk. (Fig.9)
Opmerkingen: De ingestelde druk dient 0,5 bar
hoger te zijn dan de hoogste aansluiting van de
installatie. De ingestelde druk dient tussen 1,5 bar
en
en 4,5 bar te zijn. (Fig.4)
4.2. Problemen detecteren
is
Wanneer het elektronisch circuit een tekort aan
water detecteert, valt de pomp stil en flikkert de
alarmlampje.
Het
opnieuw; indien door een tekort aan water bij geen
enkele poging de druk opnieuw wordt bereikt, blijft
het circuit buiten bedrijf tot dit manueel opnieuw
wordt geactiveerd.
Wanneer de pomp is stilgevallen en een nieuwe
opstartpoging mogelijk is, flikkert het alarmlampje.
Eens de vier pogingen voorbij zijn, blijft het
alarmlampje continu branden.
Figuur 8 grafiek toont de tijd die verloopt tussen de
verschillende
pogingen,
succesvol is.
5. ONDERHOUD
Onze pompen zijn onderhoudsvrij.
Zorg er bij vriestemperaturen voor dat er
geen water meer rest in de leidingen,
binnenin de pomp en de kit.
Als u de pomp langere tijd niet gaat
gebruiken, dient u deze te demonteren en op
een droge, goed geventileerde plek op te
bergen.
LET OP: in geval van storing mag alleen een
erkende technische dienst bewerkingen aan de
pomp uitvoeren.
De lijst Erkende Technische Diensten vindt u op
www.espa.com.
6.
AFVOEREN VAN HET PRODUCT
De pomp bevat geen giftige of verontreinigende
materialen waar u rekening mee moet houden
wanneer u deze ten slotte wilt afdanken. De
belangrijkste
onderdelen
gekenmerkt om een gescheiden verwijdering te
waarborgen.
Dit product, of onderdelen van dit product dienen
op een milieuvriendelijke manier afgevoerd te
worden,
breng
afvaldepot. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u
dan contact op met uw ESPA leverancier.
31
circuit
probeert
vier
ingeval
geen
zijn
naar
het
naar
het
gemeentelijke
NL
maal
enkele
behoren