Instructies voor het opsporen van fouten
Fout
Na inschakelen
(winter- en zomerstand) brandt
geen LED.
Na het inschakelen (m.b.v. tijd-
schakelklok ZUCB) brandt de
groene LED, maar de
kachel brandt niet.
Na het inschakelen van de ka-
chel brandt de groene LED en
knippert de rode LED.
Na het inschakelen van de ka-
chel brandt de groene en knip-
pert de rode LED.
Ca. 30 sec. na het inschakelen
van de kachel gaat de rode LED
branden.
Kachel schakelt na een lange
werkingstijd uit op storing.
Groene en rode LED knipperen
na het uitschakelen van de
kachel.
Groene LED knippert na het uit-
schakelen van de kachel.
Na het inschakelen in elektro-
werking knippert de rode LED op
het bedieningspaneel, de gele
LED op de energiekeuzescha-
kelaar brandt niet en de kachel
wordt niet warm.
Watervoorziening
Na het uitschakelen van de
kachel gaat de aftapklep
(FrostControl) open.
De aftapklep ( FrostControl) kan
niet meer worden gesloten.
Water stroomt schoksgewijze
uit de afvoeraansluiting van de
FrostControl.
Als deze maatregelen niet tot opheffen van de storing leiden, neem dan contact op het Truma servicecentrum.
42
Oorzaak
– Geen bedrijfsspanning.
– Toestel- of voertuigzekering
defect.
– De ingestelde temperatuur op
het bedieningsdeel is lager
dan de binnentemperatuur.
– Venster boven de schoorsteen
open (vensterschakelaar).
– Accuspanning te laag
< 10,5 V.
– Elektronica is defect.
– Gasfles of snelsluitende klep in
de gastoevoerleiding gesloten.
– Verbrandingsluchttoevoer c.q.
uitlaatgasafvoer gesloten.
– Uitlaatopeningen warme lucht
geblokkeerd.
– Circulatie-aanzuiging
geblokkeerd.
– Gasdrukregelaar bevroren.
– Butaanaandeel in de
gasfles te hoog.
– Toestel is bij storing
uitgeschakeld. Naloop voor
temperatuurverlaging van het
toestel is actief.
– Naloop voor temperatuurverla-
ging van het toestel is actief.
– Geen 230 V bedrijfsspanning.
– Zekering 230 V defect.
– Oververhittingsschakelaar is
geactiveerd.
– Temperatuur bij aftapklep
onder ca. 3° C.
– Temperatuur bij aftapklep
onder ca. 7° C.
– Draaischakelaar staat niet op
„in bedrijf".
– Waterdruk te hoog.
Verhelpen
– Accuspanning 12 V controleren.
– Alle elektrische steekverbindingen controleren.
– Contactonderbreker van toestel en voertuig controleren en
eventueel vernieuwen (zie zekeringen).
– Binnentemperatuur op het bedieningsdeel hoger zetten.
– Venster sluiten.
– Accu laden!
– Neem contact op met het Truma servicecentrum.
– Gastoevoer controleren en kleppen openen.
– Openingen controleren op verontreinigingen (sneeuwblubber, ijs,
bladeren etc.) en deze eventueel verwijderen.
– Controle van de afzonderlijke uitlaatopeningen.
– Blokkade in de circulatie-aanzuiging verwijderen.
– Regelaarverwarming (EisEx) gebruiken.
– Propaan gebruiken (met name bij temperaturen beneden 10° C is
butaan niet geschikt voor verwarmen).
– Naloop schakelt na enkele minuten uit. Pas daarna is
terugzetten (storingsreset) door uitschakelen en opnieuw
inschakelen mogelijk.
– Geen fout. Naloop schakelt na ca. 5 minuten uit. Kachel kan in de
winterstand tijdens de naloopfase altijd worden ingeschakeld – in
de zomerstand pas na 2 minuten.
– Bedrijfsspanning 230 V controleren.
– Zekering 230 V controleren en eventueel vervangen.
– Oververhittingsbeveiliging terugzetten. Kachel laten afkoelen, de
aansluitafdekking weghalen en de resetknop indrukken.
– Kachel inschakelen. Bij temperaturen onder ca. 3° C gaat de
aftapklep automatisch open! Zonder verwarming kan de aftapklep
pas bij temperaturen vanaf ca. 7° C weer worden gesloten!
– Verwarmingselement voor FrostControl gebruiken.
– Kachel inschakelen. Zonder verwarming kan de aftapklep pas bij
temperaturen vanaf ca. 7° C weer worden gesloten!
– Draaischakelaar van aftapklep op „in bedrijf" zetten aansluitend op
de drukknop drukken tot deze vastklikt.
– Pompdruk controleren (max. 2,8 bar). Bij aansluiting op een centrale
watervoorziening (land- resp. city-aansluiting) moet een drukre-
gelaar gebruikt worden, deze voorkomt, dat hogere drukken dan
2,8 bar in de boiler kunnen optreden.