dubbelwerkende pompen (PME10422 en PME10427)
hebben een driestandenschakelaar. Druk op de momentele
drukknop onderaan voor „Vooruit". Als u de knop „Vooruit"
loslaat trekt de plunjer van de momentsleutel in. Gebruik de
drukknop „Intrekken" als u de eenheid wil starten in de
modus intrekken.
OPMERKING: Voor dubbelwerkende pompen — nadat men
de "voorwaarts"- of "terugtrek"-knop op de hanger heeft
losgelaten, zal de elektrische motor nog 15 seconden blijven
draaien alvorens automatisch tot stilstand gebracht te worden.
Deze vertraging help het accumuleren van hitte te voorkomen en
.
vermijdt onnodige slijtage
5.2 Ontluchten van het systeem
Als de momentsleutel voor het eerst aan de pomp wordt
gekoppeld, is er lucht het systeem aanwezig. Om vlotte en
veilige werking te garanderen, moet de lucht worden
verwijderd door de momentsleutel een paar keer onbelast
een bewerkingscylcus te laten doorlopen. Herhaal dit totdat
de momentsleutel zonder aarzeling heen en weer beweegt.
LET OP: De maximum nominale druk van de
momentsleutel NIET overschrijden. Zie de naamplaat
van de momentsleutel voor de nominale waarde.
Houd de manometer in de gaten.
LET OP:
Controleer het olieniveau nadat lucht is
verwijderd. De pomp bedienen zonder voldoende olie
beschadigt de pomp.
NB:
Lucht
dient
te
drukbegrenzingsventiel dient te worden bijgesteld:
1. tijdens het initiële opstarten of als voor het eerst met de
pomp wordt gewerkt
2. als een andere momentsleutel aan de pomp wordt
gekoppeld
3. als een lager of hoger aanhaalmoment nodig is
(bijstelling van drukbegrenzingsventiel)
5.3 Druk (aanhaalmoment) instelling
WAARSCHUWING: Maak de volgende bijstellingen
ALVORENS de momentsleutel op de moer of de
boutkop te plaatsen. De instelling van de pomp kan
hoger zijn dan de druk die nodig is om de vereiste torsie te
leveren voor uw toepassing. Het vereiste aanhaalmoment
overschrijden kan de machine beschadigen en kan tot ernstig
persoonlijk letsel leiden.
1. Lees de instructies voor de momentsleutel voor de
benodigde druk om het gewenste aanhaalmoment te
verkrijgen.
2. Draai de borgmoer los en trek (ldraai inksom) het
drukbegrenzingsventiel
drukopbouw te voorkomen. Zie Afbeelding 1.
3. Zet de pomp aan. Houd de drukknop „Vooruit" ingedrukt
en lees de manometer af.
4. Terwijl u de drukknop blijft indrukken, draait u het
drukbegrenzingsventiel naar binnen toe (rechtsom) om
de druk te laten toenemen of naar buiten toe (linksom)
om de maximum druk te laten verlagen. Herhalen tot de
juiste druk wordt verkregen.
5. De
borgmoer
van
worden
verwijderd
en
uit
om
ongewenste
het
drukbegrenzingsventiel
vastdraaien om de instelling te behouden.
6. Laat de pomp verscheidene keren draaien om de juiste
drukinstelling te testen.
NB: Zie de handleiding van de momentsleutel voor de
juiste bedieningsprocedure van de momentsleutel.
6.0 ONDERHOUD
6.1 Olie aan de pomp toevoegen
Controleer het hydraulisch oliereservoir na 40 uur werking.
Indien nodig bijvullen met Enerpac hydraulische olie zodat
het olieniveau 2,5 cm onder de ontluchtings-/vulopening ligt.
6.2 Olie verversen
Het reservoir volledig laten leeglopen na 100 uur werking.
Als de pomp in erg stoffige ruimten wordt gebruikt dient u
de olie na 50 uur werking te verversen. Als de pomp bij
hoge temperaturen wordt gebruikt moet de olie vaker
worden ververst.
1. Verwijder de ontluchtings-/vuldop van het reservoir. Zie
Afbeelding 6.
2. Kantel de pomp enigszins tot alle oude olie eruit is
gelopen.
3. Vul nieuwe Enerpac hydraulische olie bij door de
ontluchtings-/vulopening tot het olieniveau 2,5 cm onder
de ontluchtings-/vulopening ligt.
4. Breng de vuldop opnieuw aan.
het
Afbeelding 6, Ontluchtings-/vuldop
5. VERVANG GEBRUIKTE EN AFGEWERKTE OLIE
CONFORM DE LOKALE MILIEU-EISEN.
6.3 Het reservoir schoonmaken
Het reservoir kan worden verwijderd om schoon te worden
gemaakt. Als de pomp in een stoffige omgeving wordt
gebruikt dient het reservoir eenmaal per jaar te worden
schoongemaakt. Installeer een nieuwe pakking als u het
reservoir schoonmaakt.
1. Verwijder de ontluchtings-/vuldop van het reservoir.
2. Til de pomp enigszins op tot alle oude olie eruit is gelopen.
3. VERVANG GEBRUIKTE EN AFGEWERKTE OLIE
CONFORM DE LOKALE MILIEU-EISEN.
4. U dient de gele ommanteling te verwijderen om bij de
39
Ontluchtings-/vuldop