Als een aanpassing van de booglengte van de laagste
lasstroom/laagste draadsnelheid nodig is, moet u
de booglengte van de referentiesnelheid aanpassen.
Wanneer de referentiesnelheid verandert, moeten ook
de vorige instellingen worden herhaald voor de nieuwe
snelheid.
11- PP (push-pull).
Door de Push-Pull Art. 2003 toorts te installeren wordt
de functie PPF (Push Pull Force) geactiveerd waarmee de
sleepkoppel van de push pull motor afgesteld wordt om
de voortgang van de draad lineair te laten verlopen. De
afstelling vindt met behulp van de knop AN plaats en kan
variëren van 99 tot -99. De standaardafstelling is 0.
12- Ito. (time-out tornen).
Het doel is het lasapparaat te stoppen als de draad uit de
toorts komt zonder dat er stroomtoevoer is.
De draaduitvoer uit de lastoorts kan worden ingesteld
van 5 tot 50 centimeter met de knop AN. Nadat de
functie is opgeroepen, kan ze worden ingeschakeld (On)
of uitgeschakeld (Off).
13 - qC (Kwaliteitscontrole).
De functie kwaliteitscontrole activeren.
Off-
Functie gedeactiveerd.
On-
Functie geactiveerd. (Raadpleeg voor deze functie
de handleiding 3300239 voor de Artikelen: 224.04
en 405.00).
qCO- (Controle kwaliteit output).
Selecteer
het
kwaliteitscontrole verslagen:
ASC- (ASCII) uitgang op seriële poort, uitsluitend niet.
geformatteerde tekst voor Windows Hyperterminal.
PRN- (Printer) uitgang op seriële poort voor printer Art.
405.
14- UtC keuze tijdzone.
het lasapparaat, een waarde tussen -12 en 12.
(bijv. Italië 1 = +1 ten opzichte van utc).
15- dSt keuze wintertijd.
(bijv. 0 winter, 1 zomer).
16- Fac. (fabriek).
Deze functie heeft tot doel het lasapparaat terug
te stellen op de oorspronkelijke instellingen van de
fabrikant. Wanneer de functie is geselecteerd, geeft het
display AM het volgende weer: noP = het lasapparaat
wordt teruggesteld op zijn oorspronkelijke instellingen
met behoud van de opgeslagen programma's, Prg = alle
opgeslagen programma's worden verwijderd, en ALL =
het lasapparaat wordt teruggesteld op zijn oorspronkelijke
instellingen.
Druk op de toets AV om de gewenste functie op te slaan.
De afkorting die wordt weergegeven op het display AM
begint te knipperen; een geluidssignaal enkele seconden
later bevestigt dat de instelling is opgeslagen.
6 INSTALLATIE
Het lasapparaat moet geïnstalleerd worden door
bekwaam
personeel.
soort
uitgang
voor
Alle
aansluitingen
moeten
worden gemaakt in overeenstemming met de geldende
veiligheidsvoorschriften (CEI 26-23 - IEC/TS 62081).
6.1 PLAATSING
Het lasapparaat weegt ongeveer 80 kg.
Installeer het apparaat op een plaats waar een goede
stabiliteit en een doeltreffende ventilatie verzekerd zijn,
om het binnendringen van metaalstof (bijv. als gevolg van
slijpwerken) te vermijden.
6.2 MONTAGE
Monteer de stekker op de voedingskabel en vergeet
hierbij zeker niet de geel/groene draad te verbinden met
de aardingspen. Controleer of de voedingsspanning
overeenstemt met de nominale spanning van het
lasapparaat.
Bereid u voor op de stroomsterkte van de zekeringen via
Dit lasapparaat is ontworpen om tegelijkertijd 2
lastoortsen en 2 spoelen met draad met een doorsnede
van 300mm te kunnen monteren. De machine is niet
in staat om tegelijkertijd met 2 toortsen te lassen en
dus moet u de te gebruiken toorts met behulp van de
schakelaar D kiezen.
gasleiding afkomstig van de achterkant van de machine
de
Uit het achterpaneel komen 2 gasleidingen, eentje voor
de gecentraliseerde aansluiting B en eentje voor de
gecentraliseerde aansluiting B1. Zie het plaatje voor de
juiste aansluiting.
Het gasdebiet moet afgesteld zijn op ongeveer 8-10 liter
per minuut.
Om zeker te zijn dat de groef van de draadaanvoerrollen
overeenkomt met de diameter van de gebruikte draad,
opent u het zijpaneel van het verrijdbare onderstel en
verwijdert u de afdekplaat CA. Zet de draaddrukrollen los
met de drukinstelknop BN, vervang de rollen en plaats de
afdekplaat CA
BN
Fig. 4
CA
71