(e) Nadat de motor 20 tot 30 seconden heeft warmgedraaid, draait u de aan/uit-schakelaar naar de stand
DRAAIEN). (Zie Afb. 4 4 4 4 4 -e e e e e )
" " (
(f) Controleer of het uitgangslampje brandt. Dat geeft aan dat de generator correct werkt.
NB
Neem contact op met een geautoriseerde DOLMAR-dealer als de generator goed werkt,
maar het uitgangslampje gedoofd is.
2. STROOMGEBRUIK
■ Zorg dat het apparaat UIT is gezet voordat u het op de generator aansluit.
■ Verplaats de generator niet als hij draait.
■ Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat geaard is. Als u de unit niet
NL
aardt, kunt u een elektrische schok krijgen.
BEDIENINGSPANEEL
GE-1100 (50Hz-230V)
1
8
(1) APPARAAT OP WISSELSTROOM (Zie Afb. 4 4 4 4 4 -r r r r r )
(a) Overtuig u ervan dat het uitgangslampje brandt.
(b) Zet de elektrische apparatuur af met de schakelaar(s) alvorens deze aan
te sluiten op de generator.
(c) Steek de stekker(s) van de elektrische apparatuur in het stopcontact.
■ Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten
apparaat geaard is.
■ Als u de unit niet aardt, kunt u een elektrische schok krijgen.
8
WAARSCHUWING
2
3
4
5
6
7
WAARSCHUWING
q UITGANGSLAMPJE
w LICHTJE OLIESENSOR
e AANSLUITING WISSELSTROOM
r STROOMONDERBREKER
t GELIJKSTROOMAANSLUITING
y GELIJKSTROOMZEKERING
u AANSLUITING AARDE
i AAN/UIT-SCHAKELAAR