3.4 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicatie)
WAARSCHUWING!
verbrandingsgevaar door
restwarmte. Het
controlelampje geeft het
niveau van de restwarmte
aan.
4. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
4.1 Gebruik van de kookplaat
U bedient de kookplaat met de knoppen
van de oven en het bedieningspaneel
van de kookplaat. Het hoofdstuk
"Dagelijks gebruik" van de oven vertelt u
hoe u de kookplaat moet gebruiken.
4.2 Automatisch uitschakelen
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld.
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
• u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het
bedieningspaneel hebt gelegd (een
pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het
voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd
gaat
kookplaat uitgeschakeld.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Kookstand
, 1 - 2
/
/
Er bestaat
branden en wordt de
De kookplaat
wordt uitgescha-
keld na
6 uur
Kookstand
3 - 4
5
6 - 9
4.3 In- en uitschakelen van de
buitenste ringen
Het verwarmingsvlak kan worden
aangepast aan de grootte van de
pannen.
Tiptoets gebruiken:
Om de buitenste ring in te schakelen:
raak de tiptoets aan. Het controlelampje
gaat branden.
Om meer buitenste ringen in te
schakelen: raak dezelfde tiptoets weer
aan. Het bijbehorende controlelampje
gaat branden.
Om de buitenste ring uit te schakelen:
raak de tiptoets aan tot het
indicatielampje uit gaat.
Als u de zone inschakelt
maar niet de buitenste ring
inschakelt, dan kan het licht
van de zone de buitenste
ring bedekken. Dit betekent
niet dat de buitenste ring is
ingeschakeld. Controleer het
indicatielampje om te zien of
de ring geactiveerd is.
NEDERLANDS
9
De kookplaat
wordt uitgescha-
keld na
5 uur
4 uur
1,5 uur