Voer de smeerslang door de moer en de klemring, en zorg ervoor dat het dikste deel
van de klemring het verst van het uiteinde van de smeerslang ligt. Duw de slang zover
mogelijk in de juiste uitgang van de smeerunit. Draai dan de moer van de smeerslang
vast. De klemring moet de slang nu stevig vastklemmen.
Controleer of de smeerslang stevig is bevestigd. Als de smeerslang opnieuw moet worden
aangebracht, dan moet een nieuwe klemring worden gebruikt.
Als er op een specifiek smeerpunt meer smeermiddel nodig is, verbind dan twee
uitgangen met elkaar door middel van een Y-connector.
Ongebruikte uitgangen moeten worden afgesloten. Schroef eerst de licht uitstekende
vetuitgang van de smeerunit los. Sluit dan het gat met schroefdraad af met één van de
meegeleverde stalen stoppen.
Notitie:
Gebruik alleen de bijgeleverde onderdelen voor het afsluiten van vetuitgangen op de
smeerunit.
4.5
Vooraf vullen van de smeerslangen
4.5.1 Handmatig voorvullen
U kunt een vetpistool gebruiken om de slangen vooraf te vullen.
Plaats een stuk smeerslang in het open uiteinde van de met de smeerunit meegeleverde
vulnippel. Sluit het vetpistool aan op het andere uiteinde van de vulnippel. Gebruik het
vetpistool om de slang met vet te vullen. Als u dik vet (klasse NLGI 2 of hoger) in een
lange slang pompt, zal de weerstand hoog zijn.
Door de hoge weerstand drukt de vulnippel de smeerslang samen. Als het uiteinde van de
slang door de vulnippel wordt beschadigd, snijd dan het beschadigde deel af alvorens de
slang weer op de smeerunit aan te sluiten.
4.5.2 Automatisch voorvullen
U kunt de smeerunit programmeren om een stuk slang te vullen. Schakel de smeerunit
uit en druk twee maal op de SET-knop. Er wordt distance op het display getoond. Druk op
de +/- knoppen om de lengte in stappen van 50 cm aan te passen. De maximale lengte is
500 cm. Druk op de PUMP knop om de smeerunit te starten.
De smeerunit werkt continu met een snelheid van ongeveer 19 cm/uur totdat de
ingestelde slanglengte met vet is gevuld.
4.6 Aansluiting van de slangen op de toepassing
Bevestig een G 1/4 connector op elk smeerpunt. Als de G 1/4 connector niet past, gebruik
dan een aansluitnippel van het SKF-type LAPN voor de verbinding (zie 4.7).
Druk de vooraf gevulde slang ongeveer 10 - 15 mm in de connector. Trek voorzichtig aan
alle smeerslangen om te controleren of ze goed vast zitten. Na het doorlopen van stappen
4.1 t/m 4.6, is de smeerunit klaar voor gebruik.
106
SKF LAGD 400