5.2
Warmwater-installatie aansluiten
1.
Spoel de installatie goed schoon.
2.
Monteer indien voorgeschreven een inlaatcombinatie.
3.
Monteer de koud- en warmwaterleiding (A en B).
Opmerkingen
Als het toestel alleen voor de warmwatervoorziening wordt gebruikt, moet de
•
verwarmingsfunctie met de servicecode op het bedieningspaneel uitgeschakeld
worden. De CV-installatie behoeft dan niet aangesloten of gevuld te worden.
Als het toestel tijdens de winter buiten bedrijf wordt gesteld en van het lichtnet
•
afgesloten wordt, moet het sanitairwater afgetapt worden om bevriezing te
voorkomen. Hiervoor moeten de tapwateraansluitingen onder het toestel los
genomen worden.
Weerstandgrafiek tapcircuit toestel
A. Kombi Kompakt 24/28
B. Kombi Kompakt 30/36
X. Drukverliestoestel in bar
Y. Tapdebiet in liters per minuut
5.2.1
Toestel met Naverwarming Zonneboiler
Het toestel is voorzien van het NZ-label: geschikt voor "Naverwarming Zonneboiler".
Hiervoor is op bestelling een aansluitset beschikbaar.
Aansluitschema Naverwarming Zonneboiler
A. Toestel
B. Zonneboiler
C. Koud water
D. Inlaatcombinatie
E. T max 85°C
F. Warm water
G. Thermostatisch mengventiel 35° - 65°C (instellen op ca. 62,5°C)
H. Warm water gemengd
K. Koudwatersensor S4
Opmerking
In combinatie met een zonne-energiesysteem moet er na het toestel altijd een
thermostatisch mengventiel geplaatst worden, ingesteld op 60°C.
ACV International
16