6 Verhelpen van storingen
5.6 Aan/uit
▶
Klik op
, om de kabelgebonden ther-
mostaat aan te sluiten.
5.7 Ventilatortoerental
Het ventilatortoerental kan in de volgende
bedrijfsmodi worden ingesteld:
– Koeling
– Verwarming
5.7.1 Ventilatortoerental instellen
▶
Druk op
, om het ventilatortoerental in
te stellen.
Aanwijzing
Er zijn zeven ventilatortoeren-
tallen en auto-toerental ter be-
schikking.
5.8 Gewenste temperatuur
Het gewenste temperatuur kan in de vol-
gende bedrijfsmodi worden ingesteld:
– Koeling
– Verwarming
– Automatisch bedrijf
Elke keer dat op
wordt de waarde met 0.5 °C verhoogd
resp. verlaagd.
De gewenste temperatuur moet tussen 17
en 30 °C liggen.
5.8.1 Instelling van de gewenste
temperatuur
▶
Druk op
en
peratuur in te stellen.
88
of
wordt gedrukt,
om de gewenste tem-
5.9 Koppeling van de thermostaat
met een systeemthermostaat
Bij gebruik van een systeemthermostaat
mag de thermostaat van de ventilo con-
vector niet in conflict komen met de bestu-
ringscommando's van de systeemthermo-
staat.
De thermostaat van de ventilo convector
moet zijn ingesteld:
– op de maximale gewenste temperatuur
voor de CV-functie
– op de minimale gewenste temperatuur
voor de koelfunctie
– Zie voor meer informatie de handleidin-
gen van de systeemthermostaat.
6 Verhelpen van storingen
6.1 Storingen herkennen en
verhelpen
▶
Volg bij het optreden van een foutmel-
ding de aanwijzingen in de tabel in de
bijlage.
▶
Als het product niet perfect werkt, neem
dan contact op met een vakman.
7 Onderhoud
7.1 Product onderhouden
▶
Reinig de mantel met een vochtige
doek en een beetje oplosmiddelvrije
zeep.
▶
Gebruik geen sprays, geen schuurmid-
delen, afwasmiddelen, oplosmiddel- of
chloorhoudende reinigingsmiddelen.
Gebruiksaanwijzing 0020298216_00