• Controleer of de te inspecteren zone
bewegende onderdelen bevat. Zo ja,
moeten die onderdelen worden uit-
geschakeld om beweging tijdens de
inspectie te voorkomen en het risico
van verstrikking te beperken. Gebruik
aangepaste lockout-procedures om te
voorkomen dat de onderdelen tijdens
de inspectie opnieuw in beweging ko-
men.
Als de micro CA-25 inspectiecamera niet het
juiste apparaat is voor de betreffende toepas-
sing, kunt u altijd bij RIDGID terecht voor andere
inspectieapparatuur. Voor een complete lijst van
RIDGID-producten, zie de RIDGID-catalogus, on-
line op RIDGID.com of RIDGID.eu.
3. Vergewis u ervan dat de micro CA-25 in-
spectiecamera grondig is gecontroleerd.
4. Installeer de juiste hulpstukken voor de
toepassing.
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
Draag altijd een beschermbril om uw ogen
te beschermen tegen vuil en andere vreem-
de elementen.
Volg de bedieningsinstructies om het risico
van letsel door een elektrische schok, ver-
strikking of andere oorzaken te beperken.
1. Vergewis u ervan dat de inspectiecamera
correct is afgesteld, de werkplek goed is
ingericht en dat u niet kunt worden afge-
leid door omstanders of andere zaken.
micro CA-25 inspectiecamera
LED-
helderheid
verminderen
Beeld
roteren
Figuur 7 – Bedieningselementen
2. Inschakelen: houd de aan/uit-knop ge-
durende 1 seconde ingedrukt.
Het voedingslampje gaat aan. Wanneer
het voedingslampje GROEN is, zijn de bat-
terijen van de micro CA-25 inspectieca-
mera goed. Wanneer het voedingslampje
ROOD is, moeten de batterijen worden
vervangen. Als het voedingslampje niet
gaat branden, moeten de batterijen wor-
den vervangen.
3. Voorvormen van de kabel: als dat nodig
is voor de te inspecteren ruimte, moet
de kabel worden voorgevormd. Probeer
geen bochten te vormen met een straal
van minder dan 2" (50 mm), aangezien
dat de kabel kan beschadigen.
4. LED-helderheidsinstelling: schakel de
LEDs in. De camerakop is uitgerust met
vier witte LEDs om het inspecteren te
vergemakkelijken. Gebruik de toetsen +
en – om de LEDs in te schakelen en hun
helderheid te regelen.
5. Inspectie: steek de camerakop en de ka-
bel in de te inspecteren ruimte. Gebruik
de camerakop of de kabel niet voor iets
anders dan als inspectiemiddel. Gebruik
de camerakop en de kabel niet om een
doorgang vrij te maken. Forceer de ca-
merakop en de kabel nooit door scherpe
bochten of nauwe ruimten. Dat kan de
eenheid en de te inspecteren ruimte be-
schadigen.
6. Beeldrotatie: zo nodig kan het beeld op
het scherm worden geroteerd in stap-
pen van 180 graden door op de beeldro-
tatieknop te drukken.
Voedings-
lampje
LED-
helderheid
verhogen
Voeding
51