9
Voorwaarden voor een juist gebruik
42
•
De elektrische aansluiting en de eventuele werkzaamheden aan het systeem mogen
uitsluitend door vakmensen uitgevoerd worden.
•
De netspanning en de netfrequentie moeten overeenkomen met de nominale waarden
zoals die op het typeplaatje vermeld zijn.
Nu kan de bedrading in de schakelkast aangesloten worden.
Oppassen! Beschadiging van het koelaggregaat door overspanning.
Betreft: koelaggregaten voor een nominale spanning van 400 V/440 V
Bij een voedingsspanning van 440 V moet de aanvoerleiding, aan de primaire kant van de
stuurtransformator T1, van 400 V naar 440 V omgepoold worden.
Signaal- en controleleidingen:
•
Tweeaderige kabel
Met uitzondering van het type DTS 7041 + DTS 7061 hebben alle koelaggregaten
bovendien een uitwendige aansluiting voor deze leiding voor foutmeldingen
In deze leiding wordt een spanningsvrije contactor gemonteerd die bij bepaalde storin-
gen het contact verbreekt (bv. in geval van een te hoge druk in het koelsysteem, bij het
wegvallen van de netspanning en/of bij kabelbreuk in de leiding voor foutmeldingen).
Het onderbrekend vermogen van de contactor bedraagt 5 A.
•
Vieraderige kabel met deurcontact (beschikbaar als optie)
Bij de uitvoering met deurcontact, wordt ook de signaalleiding naar buiten gevoerd.
•
Vijfaderige kabel (beschikbaar als optie)
Bij sommige koelaggregaten is er nog een extra signaal- en deurcontactleiding naar
buiten gevoerd (zie het principeschema op het inlegblad). In deze leiding wordt een
spanningsvrije contactor gemonteerd die bij bepaalde storingen het contact verbreekt
(bv. in geval van een te hoge druk in het koelsysteem, bij het wegvallen van de net-
spanning en/of bij kabelbreuk in de signaalleiding). Het onderbrekend vermogen van
de contactor bedraagt 5 A.
Oppassen! Door een verkeerde draairichting kan het koelaggregaat beschadigd wor-
den.
Bij een systeem dat op draaistroom functioneert moet u na het monteren van de motor de
draairichting controleren. De draairichting moet naar rechts (met de wijzers van de klok
mee) zijn.
•
De spanning mag niet meer dan ± 10 % van de gespecificeerde spanning afwijken.
•
De frequentie mag niet meer dan ± 3 Hz van de gespecificeerde waarde afwijken.
•
De omgevingstemperatuur mag niet meer dan 55 °C bedragen.
•
Het apparaat mag slechts gebruikt worden in omstandigheden waar het in staat is om
het gevraagde koelvermogen op te brengen.
•
Als het apparaat uitgezet is (bv. na een stroomuitval), dan moet er minstens 3 minuten
gewacht worden voor het opnieuw aangezet mag worden.
•
Er mag uitsluitend met het voorgeschreven koelmiddel gewerkt worden.
•
Er mag uitsluitend van originele fabrieksonderdelen gebruik gemaakt worden.
085 408 025b