5.3 Aanduidingen in de zoeker van de camera /
LCD-monitor van de camera
5.3.1 Dynax / Maxxum
Aanduiding Betekenis:
in de zoeker:
Flitsklaar-aanduiding:
De aanduiding licht constant op of knippert langzaam: de flit-
ser is gereed om te flitsen.
Als de ontspanknop op de camera wordt bediend, wordt een
flits ontstoken.
Aanduiding van de belichtingscontrole:
De aanduiding knippert na de opname snel:
De opname werd correct belicht.
De aanduiding knippert:
Voor de onderhavige opnamesituatie is flitslicht vereist.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen de symbolen in de zoeker
van uw camera afwijken van die in bovenstaande tabel, c.q. bepaal-
de symbolen zijn alleen bij sommige cameramodellen mogelijk. De-
tails met betrekking tot de aanduidingen in de zoeker van uw camera
vindt u in de gebruiksaanwijzing van de camera.
5.3.2 Dimage 5, 7, 7i
De hieronder genoemde aanduidingen verschijnen alleen in de LCD-monitor
van de camera als de ontspanknop van de camera aangetipt is en daarmee het
meetsysteem van de camera is ingeschakeld. In de weergavemodus (bijv. direct
na een opname) verschijnt er geen aanduiding. Let s.v.p. ook op de aanwijzin-
gen in de gebruiksaanwijzing van de camera.
(wit)
Flitser is ingeschakeld en gereed om te flitsen
(rood)
De flitser is ingeschakeld, maar nog niet opgeladen
(blauw) De opname werd correct belicht.
Deze aanduiding verschijnt eventueel na de opname slechts kort.
5.4 Aanduidingen in het LC-display
De camera's geven de waarde van filmgevoeligheid ISO, brandpuntsafstand
van het objectief (mm), diafragma en belichtingscorrectie door naar de flit-
ser. De flitser past zijn vereiste instellingen automatisch aan. Hij berekent uit
de waarden en zijn richtgetal de maximale reikwijdte van het flitslicht. Flits-
functie, reikwijdte, diafragmawaarde en zoomstand van de reflector worden
in het LC-display van de flitser aangegeven.
Als de flitser wordt gebruikt zonder dat deze de gegevens van de camera
heeft verkregen (bijv. als deze uitgeschakeld is), dan wordt alleen de geko-
zen flitsfunctie, de stand van de zoomreflector en 'M.Zoom' aangegeven. De
aanduidingen voor diafragma en reikwijdte kunnen alleen worden weerge-
geven als de flitser de vereiste gegevens van de camera heeft ontvangen.
Bij sommige camera's wordt de reikwijdte in het LC-display van de
flitser bij hoge ISO-waarden (bijv. ISO 6400), c.q. correctie op de flits-
belichting onderdrukt. Met de camera's Dimage 5 en Dimage 7, 7i
vindt in het LC-display van de flitser geen aanduiding van de diafrag-
mawaarde plaats.
5.4.1 Aanduiding van de reikwijdte in de TTL-flitsfunctie
In het LC-display van de flitser wordt de waarde van de maximale reikwijdte
van het flitslicht aangegeven. De aangegeven waarde is gerelateerd aan een
onderwerpsreflectie van 25 %, die voor de meeste opnamesituaties geldt.
Sterke afwijkingen van deze graad van reflectie, bijv. bij zeer sterk of juist
heel zwak reflecterende onderwerpen kunnen de reikwijdte van de flitser
beïnvloeden.
Let bij de opname op de aanduiding van de reikwijdte in het LC-display van
de flitser. Het onderwerp moet zich het liefst binnen een bereik van ongeveer
40 % tot 70 % van de aangegeven waarde bevinden. Daarmee wordt de
elektronica voldoende speelruimte geboden. De minimumafstand tot het
onderwerp mag, om overbelichting te vermijden, niet korter zijn dan 10 %
van de aangegeven waarde! De aanpassing aan de opnamesituatie kan
door het veranderen van de diafragmawaarde worden bereikt.
45