DEEL 2 - VOOR DE INSTALLATEUR
De machine in de nabijheid van de aansluitingen opstellen.
Gedurende de installatie de machine goed vlak (waterpas) opstellen om goed functioneren te
waarborgen.
Onze firma is niet verantwoordelijk te stellen voor eventuele schade, die voortvloeit uit het niet in
acht nemen van de aangegeven voorwaarden tot gebruik.
Voor het correct opstellen en aansluiten van de machine dient men zich te houden aan het
schema op bladzijde 32 te houden.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Nagaan of de netspanning overeenkomt
met de spanning op het type-plaatje.
Tussen de machine en het elektriciteitsnet
moet een aparte schakelaar aanwezig zijn
met een zekering van minimaal 16A en
voldoen aan de norm EN 60204(VDE 113)
De aansluitingkabel aan het net moet
minstens van het type H07RN-F zijn en
voldoen aan:
Doorsnede
mm²
0,75
1
1,5
2,5
De elektrische veiligheid is slechts verzekerd
als het apparaat als volgt is aangesloten:
Het is noodzakelijk de machine goed te
aarden en dit eventueel te laten controleren
door een ter zake kundige.
De apparatuur moet bovendien opgenomen
zijn in een equi-
potentiaal systeem, dat voldoet aan de
geldende normen.
nom.stroom
A
< 6
6 ÷ 10
10 ÷ 16
16 ÷ 25
De verbinding wordt door middel van een
schroef aan de achterzijde van de machine
aangebracht bij het teken (
De machine moet aan een doeltreffende
aardleiding
gekoppeld
voorzien
door
de
elektriciteitsveiligheidsvoorschriften.
Controleer of hieraan wordt voldaan en, bij
twijfel, laat de inrichting door bevoegd
personeel controleren.
N.B. Het apparaat dient op een juiste wijze
geaard te zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk te
stellen voor schade voortvloeiende uit het
feit, dat de aarding onvoldoende verzorgd
is.
NEDERLANDS
).
worden
zoals
van
kracht
zijnde