Gebraden beekridder met carpaccio van biet, mandarijntjes,
pecannoten en veldsla
Voor de beekridder:
1 beekridder filet met huid,
zonder graten, ca. 800 g
1 el boterolie
1 el boter
zout, peper
1. Was de filet en dep hem droog, snijd hem dan in acht plakjes. Met zout kruiden. Verhit de
boterolie in de pan en laat de plakjes 2-3 minuutjes lang op de huidzijde braden. Draai
hem vervolgens, kruid met peper en voeg boter toe. Bevochtig de vis nog 2-3 minuutjes
met de boter en laat dit dan kort zonder hitte in de pan trekken.
2. Schil de bieten en snijd ze met behulp van de snijmachine en het MiniSlice opzetstuk van
Graef op niveau 0,5 in fijne schijfjes. Leg de bieten afwisselend op borden.
3. Bereid de veldsla toe. Pers een mandarijntje uit, schil de tweede, haal de stukjes eruit en
snijd deze klein. Hak de noten grof. Maak een vinaigrette van mandarijnsap, honing en
olie en kruid ze met zout en peper. Dit gaat bijzonder goed met een melkopschuimer van
Graef, doordat „koud roeren" wordt ingesteld.
4. Smeer de carpaccio in met 1/3 van de vinaigrette. Meng de overige ingrediënten van de
bieten en verdeel ze erop. Leg tenslotte telkens twee plakjes vis erbij en serveer ze vlug.
Voor de biet:
3 bollen bonte biet
(gele-rode en chioggia biet)
80 g veldsla
2 mandarijnen
3-4 el geroosterde pecan-
noten
2 el honing
40 ml amandelolie
DE
EN
FR
NL
IT
ES
DK
NO
SE
PL
HU
UKR
99