het is belangrijk om nauwgezet te beoordelen wat de veiligste functie is.
De dip-switches maken het mogelijk de verschillende werkingsmodi te
selecteren en de gewenste functies te programmeren (zie Tabel A):
Switch 1-2: Off-Off "Handbediende" manoeuvre, d.w.z.,
persoon aanwezig
On-Off "Semi-automatische" manoeuvre
Off-On "Automatische" manoeuvre, d.w.z.,
automatisch sluiten
On-On "Automatische" manoeuvre + "Sluit altijd"
Switch 3:
On
Werking voor woonblok
(niet beschikbaar in handbedieningsmodus)
Switch 4:
On
Voorwaarschuwing
Switch 5:
On
Sluit 5 seconden na "Foto" indien ingesteld in
"Automatische" modus of "Sluit na Foto" indien
ingesteld in "Semi-automatische" modus.
Switch 6:
On
Veiligheid "Foto" ook bij Openingsmanoeuvre
Switch 7:
On
Geleidelijke start
Switch 8:
On
Vertraging
Switch 9:
On
Rem
Switch 10:
On
Niet gebruikt
Switch 1-2
In de "Handbediende" werkingsmodus wordt de manoeuvre alleen uitge-
voerd zolang de instructie actief is (toets van de zender ingedrukt, persoon
aanwezig).
In de "Semi-automatische" werkingsmodus bewerkstelligt het versturen
van een instructie uitvoering van de volledige manoeuvre tot de "Werktijd"
verstreken is of tot de eindpositie bereikt wordt.
In de "Automatische" werkingsmodus is er na de Openingsmanoeuvre
een pauze en na afloop hiervan wordt er automatisch een Sluitmanoeuvre
uitgevoerd.
De functie "Sluit altijd" treedt in werking na een stroomuitval (black-out);
indien bij het terugkeren van de stroom de besturingseenheid detecteert
dat de vleugel van de poort in de Openingsstand staat, wordt er automa-
tisch een Sluitmanoeuvre geactiveerd, voorafgegaan door een voorwaar-
schuwing van 5 seconden.
Switch 3
Wanneer in de werkingsmodus "Woonblok" een instructie "Stap-voor-
stap" wordt verstuurd en er een Openingsmanoeuvre van start gaat, kan
deze door geen enkele andere versturing van een "Stap-voor-stap" of
"Open" instructie via radio worden onderbroken voordat de manoeuvre
volledig beëindigd is.
Bij de Sluitmanoeuvre daarentegen veroorzaakt het versturen van een
nieuwe "Stap-voor-stap" instructie de stop en de omkering van de
manoeuvre zelf.
Switch 4
Wanneer een instructie wordt verstuurd, wordt eerst het knipperlicht geac-
tiveerd en, na 5 seconden (2 seconden indien ingesteld in de "Handbe-
diende" werkingmodus) begint de manoeuvre.
Switch 5
Als deze functie is ingesteld in de werkingsmodus "Automatisch" maakt hij
het mogelijk de vleugel van de poort slechts open te houden voor de tijd
die nodig is om voertuigen of personen door te laten; na afloop van de
werking van de veiligheidsinrichtingen "Foto" stopt de manoeuvre en na 5
seconden begint er automatisch een Sluitmanoeuvre.
Indien de functie daarentegen is ingesteld in de "Semi-automatische" wer-
kingsmodus zal, wanneer de veiligheidsinrichtingen "Foto" in werking tre-
den gedurende de Sluitmanoeuvre de automatische Sluiting geactiveerd
worden met de duur van de geprogrammeerde "Pauzetijd".
Switch 6
Meestal is de veiligheidsfunctie"Foto" alleen actief voor de Sluitmanoeuvre,
maar als de dip-switch 6 wordt ingesteld op"ON", zal activering van de vei-
ligheidsinrichting ook bij de Openingsmanoeuvre een onderbreking van de
manoeuvre veroorzaken. Als daarentegen de "Semi-automatische" of
"Automatische" werkingsmodus is ingesteld, zal de Openingsmanoeuvre
meteen nadat de veiligheidsinrichtingen niet meer geactiveerd zijn hervat
worden.
Switch 7
Wanneer u deze functie instelt, zal de start van de manoeuvre geleidelijk
verlopen, op deze manier is het mogelijk ongewenste schokbewegingen
van de automatisering te vermijden.
Switch 8
De vertraging komt neer op een vermindering van de snelheid met 30%
Tabel A
van de nominale snelheid; hierdoor wordt de stootkracht van de vleugel
van de poort na afloop van een manoeuvre gereduceerd.
Wanneer deze functie geactiveerd wordt, moet de "Werktijd (TL)" worden
ingesteld aangezien het begin van de vertragingsfase samenhangt met de
ingestelde werktijd. TL moet zodanig worden afgesteld dat de vertragings-
fase begint op circa 50-70 cm voor het punt waarop de eindschakelaars in
werking treden.
De vertragingsfunctie verlaagt niet alleen de snelheid van de automatisering
maar reduceert ook het motorkoppel met 70%. LET OP – Bij automati -
seringen die een hoge motorkoppelwaarde vereisen, is het mogelijk dat de -
ze vertragingsfunctie een onmiddellijke stop van de motor bewerkstelligt.
Switch 9
Wanneer deze functie wordt ingesteld, wordt na afloop van een manoeu-
vre een motorremprocedure uitgevoerd; er wordt eerst gematigd geremd,
en vervolgens steeds sterker, om de vleugel van de poort snel te stoppen
zonder schokken te veroorzaken.
Switch 10
Niet gebruikt.
PROGRAMMEREN VAN DE
6
RADIO-ONTVANGER
• Installatie van een externe antenne
Als de bijgeleverde antenne op een ongunstige plek komt te zitten en het
radiosignaal zwak blijkt te zijn, is het, om de ontvangst te verbeteren, raad-
zaam de antenne te vervangen door een externe antenne (mod. ABF of
ABFKIT). De nieuwe antenne moet zo hoog mogelijk worden geplaatst,
boven eventuele structuren van metaal of gewapend beton die zich in de
nabijheid bevinden.
• Aansluiting op de besturingseenheid
Voor de aansluiting van de ontvanger op de besturingseenheid gebruikt u
een coaxiale kabel met impedantie van 50 ohm (bijvoorbeeld de kabel
RG58 met laag verlies). Let op! – Om dispersie van het signaal zoveel
mogelijk te beperken gebruikt u een korte kabel (niet langer dan 10 m).
Aanbevelingen bij het programmeren
• Voor de in dit hoofdstuk beschreven programmeringswerkzaamheden
gebruikt u de toets "c" en de Led "n" op de ontvanger (afb. 12). De led
geeft de status van de werkzaamheden aan via een bepaald aantal knip-
peringen die een bepaalde tijdsduur hebben. In "Tabel C" is de betekenis
van deze knippercodes beschreven.
• Het wordt aangeraden eerst de procedures door te lezen en daarna pas
de werkzaamheden en de stappen van elke procedure achter elkaar uit te
voeren.
LET OP! – Alvorens een zender in het geheugen op te slaan, de vol-
gende tekst aandachtig doorlezen.
De ontvanger kan uitsluitend zenders opslaan die behoren tot één van de
volgende 3 coderingsfamilies:
– familie bestaande uit de coderingen "O-Code", "FloR" en "TTS";
– familie bestaande uit de codering "Flo";
– familie bestaande uit de codering "Smilo".
Opmerking – In de ontvanger laat iedere codering uitsluitend gebruik toe
van de functies die bij de codering horen
Let op! – De coderingsfamilie waartoe de eerste in de ontvanger
opgeslagen zender behoort, bepaalt ook de familie waartoe de vol-
gende zenders, die moeten worden opgeslagen, moeten behoren.
Om de coderingsfamilie die in de ontvanger aanwezig is te wissen, dient
de procedure voor "Volledig wissen van het geheugen van de ontvanger"
te worden uitgevoerd.
Om na te gaan of er in de ontvanger reeds zenders en een bijbehorende
coderingsfamilie zijn opgeslagen, gaat u als volgt te werk:
01.Maak de ontvanger stroomloos.
02.Zet weer stroom op de ontvanger en tel het aantal groene knipperin-
gen van de led van de ontvanger.
03.Vergelijk het aantal knipperingen dat u geteld heeft met de volgende
tabel:
– 1 knippering = codering Flo
– 2 knipperingen = codering O-Code / FloR / TTS
– 3 knipperingen = codering Smilo
– 5 knipperingen = geen zender ingevoerd
Let op! – Alvorens te beginnen met de procedure voor opslag van een
Nederlands – 5