OBJ_BUCH-1053-001.book Page 87 Tuesday, September 29, 2009 8:16 AM
Het vereiste aantal zaagbewegingen is afhanke-
lijk van het materiaal en de werkomstandighe-
den en kan proefsgewijs worden vastgesteld.
Geadviseerd wordt om het aantal zaagbewegin-
gen te verminderen als het zaagblad op het
werkstuk wordt geplaatst en bij het zagen van
kunststof en aluminium.
Bij langdurige werkzaamheden met een klein
aantal zaagbewegingen kan het elektrische ge-
reedschap zeer heet worden. Werp het zaagblad
uit en laat het elektrische gereedschap ca. 3 min
met het maximale aantal zaagbewegingen lopen
om het te laten afkoelen.
Tips voor de werkzaamheden
Trek altijd voor werkzaamheden aan het
elektrische gereedschap de stekker uit het
stopcontact.
Gebruik bij het bewerken van kleine of dun-
ne werkstukken altijd een stabiele onder-
grond of een zaagstation (Bosch PLS 300).
Invallend zagen (zie afbeelding I)
Alleen zachte materialen als hout en gips-
karton mogen invallend worden gezaagd.
Gebruik voor invallend zagen alleen korte zaag-
bladen. Invallend zagen is alleen mogelijk met
een verstekhoek van 0°.
Zet het elektrische gereedschap met de voorste
rand van de voetplaat 7 op het werkstuk, zonder
dat het zaagblad 19 het werkstuk aanraakt, en
schakel het in. Kies het maximale aantal zaagbe-
wegingen bij elektrisch gereedschap met een re-
geling van het aantal zaagbewegingen. Duw het
elektrische gereedschap stevig tegen het werk-
stuk en laat het zaagblad langzaam in het werk-
stuk invallen.
Zodra de voetplaat 7 met het hele oppervlak op
het werkstuk ligt, zaagt u langs de gewenste
zaaglijn verder.
Bosch Power Tools
Parallelgeleider met cirkelsnijder (toebehoren)
Voor werkzaamheden met de parallelgeleider
met cirkelsnijder 26 (toebehoren) mag de dikte
van het werkstuk maximaal 30 mm bedragen.
Verwijder de voet voor „Cut Control" 13 uit de
voetplaat 7. Druk vervolgens de voet iets samen
en neem deze uit de geleiding 23.
PST 1000 PEL: Als u de glijvoet 11 gebruikt, kunt
u het kijkvenster voor „Cut Control" 12 vóór op
de glijvoet klemmen. Dit vergemakkelijkt de
nauwkeurige instelling op de gewenste zaaglijn,
vooral bij het zaken van verstek (zie „Zaaglijn-
controle bij het zagen van verstek", pagina 85).
Parallel zagen (zie afbeelding J): Draai de vast-
zetschroef 27 los en duw de schaalverdeling van
de parallelgeleider door de geleiding 23 in de
voetplaat. Stel de gewenste zaagbreedte als
schaalverdelingswaarde aan de binnenkant van
de voetplaat in. Draai de vastzetschroef 27 vast.
Cirkels zagen (zie afbeelding K): Boor bij de
zaaglijn binnen de te zagen cirkel een gat dat
groot genoeg is om het zaagblad erdoor te ste-
ken. Bewerkt het boorgat met een frees of vijl,
zodat het zaagblad op de zaaglijn aansluit. Zet
de vastzetschroef 27 aan de andere zijde van de
parallelgeleider. Duw de schaalverdeling van de
parallelgeleider door de geleiding 23 in de voet-
plaat. Boor een gat in het midden van de uitspa-
ring die u in het werkstuk wilt zagen. Steek de
centreerpunt 28 door de inwendige opening van
de parallelgeleider en in het geboorde gat. Stel
de radius als schaalverdelingswaarde aan de
binnenkant van de voetplaat in. Draai de vastzet-
schroef 27 vast.
Koel- en smeermiddel
Bij het zagen van metaal dient u vanwege de ver-
warming van het materiaal langs de zaaglijn
koel- resp. smeermiddel aan te brengen.
2 609 003 953 | (29.9.09)
Nederlands | 87