product, voldoende goedgekeurde brandblussers aanwezig
zijn.
Gebruik
•
Inspecteer het product en controleer het op beschadigingen.
Verifieer de werking van de veiligheidsvoorzieningen.
•
Draag tijdens gebruik altijd persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM) ter voorkoming van letsel. Dit
geldt ook voor personen die tijdens installatie in het
werkgebied aanwezig zijn.
•
Controleer de werkomgeving. Laat onbevoegden niet in de
werkomgeving toe.
•
Bescherm het product tegen water of vocht.
•
Zorg altijd voor voldoende ventilatie, met name in kleine
ruimten.
Service, onderhoud en reparatie
•
Respecteer de in deze handleiding gegeven onderhouds-
intervallen. Achterstallig onderhoud kan leiden tot hoge
kosten voor reparaties en revisies en kan aanspraken op
garantie doen vervallen.
•
Draag tijdens service-, onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden altijd persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
ter voorkoming van letsel. Dit geldt ook voor personen die
tijdens installatie in het werkgebied aanwezig zijn.
•
Gebruik altijd door de fabrikant goedgekeurde
gereedschappen, onderdelen, materialen en service-
technieken. Gebruik nooit versleten gereedschap en laat
geen gereedschap in of op het product achter.
•
Veiligheidsvoorzieningen die ten behoeve van service,
onderhoud of reparatie zijn verwijderd, moeten na deze
werkzaamheden onmiddellijk worden gemonteerd en op
correct functioneren worden gecontroleerd.
LET OP
Service, onderhoud en reparatie mag alleen worden
uitgevoerd conform de richtlijn TRGS 560 door daartoe
bevoegd, gekwalificeerd en getraind personeel, dat
gebruik maakt van de juiste werkmethoden.
WAARSCHUWING
Alvorens service-, onderhouds- en/of reparatie-
werkzaamheden uit te voeren:
- schakel de machine uit en ontkoppel deze van het
net
WAARSCHUWING
Rijd nooit over het netsnoer met enig ander apparaat.
4
INSTALLATIE
4.1
Gereedschappen en benodigdheden
- schroevendraaier of steeksleutel voor bevestiging van de
slangklem
4.2
Uitpakken
Controleer of het product compleet is. De inhoud van de
verpakking bestaat uit:
MNF:
- draagbare ventilator met 6 m kabel (zonder netstekker)
SUS-5/160 (optie):
- 5 m slang Ø 160 mm met afzuigkap + magneetvoet
- slangklem
EXS-5/160 (optie):
- 5 m uitblaas-/verlengslang Ø 160 mm
- slangklem
- steekverbinding
Indien er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn, neem dan
contact op met uw leverancier.
0507280010/010219/F MNF
4.3
Montage van de netstekker
De machine wordt zonder netstekker geleverd.
•
Monteer een geschikte geaarde netstekker, bij voorkeur een
met fase-omkeerschakeling (alleen 3-fasenmotor).
WAARSCHUWING
Aansluiting van de stekker dient te geschieden in
overeenstemming met de ter plaatse geldende
voorschriften en is uitsluitend toegestaan aan daartoe
opgeleide, bevoegde service-technici.
4.4
Montage van de slang(en)
De maximaal aan te sluiten slanglengte is 20 meter. Zie Fig. II
op pagina 33 voor de mogelijke configuraties.
A = MNF
B = SUS-5/160
C = EXS-5/160
•
Definieer de gewenste configuratie.
•
Indien van toepassing, verbind de slangen aan elkaar door
middel van een steekverbinding. Bevestig de slang aan de
steekverbinding met een slangklem.
•
Sluit de slang(en) aan op de uitblaas- en/of inlaatopening
van de draagbare ventilator met een slangklem.
In geval van twee of drie onderling verbonden uitblaas-/
verlengslangen, is één steekverbinding overbodig.
4.5
Aansluiting op het net
WAARSCHUWING
Vergewis u ervan dat de machine geschikt is voor
aansluiting op het plaatselijke net. Gegevens met
betrekking tot de aansluitspanning en frequentie vindt
u op het betreffende identificatieplaatje.
Aansluiting dient te geschieden in overeenstemming
met de ter plaatse geldende voorschriften en is
uitsluitend toegestaan aan daartoe opgeleide,
bevoegde service-technici.
•
Sluit de machine aan op het elektriciteitsnet.
•
Controleer de draairichting van de motor (alleen 3-
fasenmotor).
De draairichting kan op verschillende manieren worden
gecontroleerd;
- middels een debietmeter; het debiet aan de afzuigkap moet
3
minstens 1000 m
/h zijn (de slang rechthouden)
- door het controleren van het geluid en de luchtopbrengst
Wanneer de ventilator draait maar er nauwelijks afzuiging
plaatsvindt, is de draairiching van de motor waarschijnlijk
verkeerd. Een juiste draairichting kenmerkt zich door een hoog
luchtvolume bij een laag geluidsniveau. Het verschil kan worden
vastgesteld door het omdraaien van de fasen.
•
Wijzig indien nodig de fasenaansluiting.
5
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Schakel de ventilator nooit in zonder afzuigslang.
VOORZICHTIG
Steek nooit enig voorwerp (bv. een stok) of ledemaat
in de inlaat- of uitblaasopening.
NL - 10