• Wees oplettend. Let op dat, wat u doet. Ga met vgerstand
te werk. Gebruik het toestel niet, wanneer u moe bent of
onder de invloed van drugs, alcohol of medicamenten staat.
Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het
toestel kann tot ernstige verwondingen leiden.
• Kinderen en jongeren onder 16 jaren alsook personen die
met de handleiding niet bekend zijn, mogen het toestel niet
bedienen.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
• Werk nooit zonder geschikte veiligheidsuitrusting:
draag geen wijde kleding of sierraden, ze kunnen worden
−
gegrepen door bewegende delen
Bij lang haar een haarnet dragen.
−
gekeurde veiligheidshelm in situaties, waarin met
−
hoofdverwondingen moet worden gerekend (bv bij het
vellen en ontlasten van bomen).
gezichtsbescherming
−
Gehoorbeschermer
−
veiligheidsjack met signaalkleur
−
broeken en handschoenen met snijbescherming
−
slipvrije laarzen (veiligheidsschoenen) met snij- en
−
teenbescherming
brandblusser en schop (er kunnen gedurende het werken
−
vonken ontstaan)
eerste-hulp-materiaal
−
eventueel mobiele telefoon
−
Veiligheidsinstructies – Vóór het werk
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
werken de volgende controles uit. Houdt alstublieft in ieder
geval rekening met de overeenkomstige paragraven in de
gebruiksaanwijzing:
• Werd het toestel geheel en volgens de voorschriften
gemonteerd?
• Is het toestel in goede en veilige toestand?
• Zijn de handgrepen schoon en droog?
• Controleer
het
toestel
brandstoflekkages en defecte onderdelen zoals b.v.
scheuren in het snijdset.
• Contoleer het volgende voordat u gaat werken:
zich in het werkbereik geen andere personen, kinderen
−
of dieren bevinden
u zonder hinder van obstakels kunt terugwijken
−
de grond vrij van alle vreemde voorwerpen, struikgewas
−
en takken is
een veilige houding is aangenomen.
−
• Is de werkplaats vrij van struikelgevaren? Zorg dat uw
werkomgeving op orde is. Rommel kan ongevallen
veroorzaken – gevaar van struikelen!
• Verwijder vóór het snijden alle vreemde lichamen (bv
stenen, takken, draad, enz.). Let gedurende het werken op
verdere vreemde lichamen.
• Let op de omgevingsinvloeden:
Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen, sneeuw,
−
ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van ongelukken!
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
−
mist, regen, sneeuwjacht of schemering). U kunt details
op
losse
bevestigingen,
in het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
Gebruik het toestel niet in de nabijheid van brandbare
−
vloeistoffen of gassen – brandgevaar!
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken of
−
gevaren die tegenover andere personen of hun
eigendom optreden.
Veiligheidsinstructies - Bediening
• Zaag nooit met één hand. Houdt het toestel goed vast met
twee handen.
• Werk nooit
met gestrekte armen
−
aan moeilijk te bereiken plekken
−
boven schouderhoogte
−
op een ladder, een steiger of een boom staande.
−
• Werk op een slipvaste en gladde ondergrond. Voorkom een
abnormale lichaamshouding. Zorg voor een veilige houding
en bewaar steeds het evenwicht.
• Verander regelmatig uw werkpositie.
• Schakel bij pauzes het toestel uit en leg het zo neer, dat
niemand wordt bedreigd. Het toestel beveiligen tegen
onbevoegd gebruik.
Veiligheidsinstructies – Gedurende het werk
• Werk nooit alleen. Houd voortdurend mondeling en visueel
contact met andere personen, zodat in geval van nood
onmiddellijk hulp kan worden geboden.
• Stop meteen de motor bij dreigend gevaar of in geval van
nood.
• Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
• De machine produceert schadelijke stoffen!
Laat de machine nooit in gesloten of slecht
geventileerde ruimten draaien. Zorg voor
voldoende luchtvervanging, wanneer u in
inzinkingen, sloten of benauwde omgevingen werkt. Er
bestaat het gevaar van een koolmonoxidevergiftiging of
dood door verstikking!
• Beëindig de werkzaamheden direct, wanneer lichamelijk
ongemak optreedt (bv hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid,
enz.) – er staat een verhoogd gevaar voor ongelukken!
• Let vóór het inschakelen van het toestel erop, dat het
snijwerktuig vrij staat.
• Let vóór het inschakelen van het toestel erop dat uw voeten
en handen in een veilige afstand ten opzichte van het
snijwerktuig zijn.
• Attentie! Het snijwerktuig loopt na! Rem het werktuig niet
met de hand.
• Begin met het snijden pas, wanneer het snijwerktuig het vol
toerental heeft bereikt.
• Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
• Leg tijdens het werk pauzes in, zodat de motor kan afkoelen.
• Zet het heet geworden toestel niet in het droge gras of op
brandbare voorwerpen.
• Raak de geluiddemper en motor nooit aan als de zaag draait
of kort nadat de zaag gestopt is. Gevaar voor verbranding!
• Raak nooit met het lopend snijwerktuig vaste voorwerpen
(stenen, stammen).
145