Aardingscontrole (alleen 12000i, 12000i-EU, X12i,
X12i-EU, 412i, 412i-EU, 6000i, 6000i-EU, X6i, X6i-EU,
406i en 406i-EU elektro-afrasteringsapparaten)
De kwaliteit van de aarding is van invloed op de afrasteringsspanning.
Dankzij de aardingscontrole kunt u de aardingskwaliteit in het oog
houden om uw elektrische afrastering ten volle te benutten. Een lage
spanning op de aardingscontrole betekent een goede
aardingsverbinding. Een hoge spanning op de aardingscontrole
betekent een slechte aardingsverbinding.
Aardingscontrole inrichten
De aardingscontrole vergelijkt de spanning van het aardingssysteem van
het elektro-afrasteringsapparaat met die van een afzonderlijke aardpen.
Overtuig u ervan dat de aardpen minstens 10 m van andere
aardingssystemen, ook van het elektro-afrasteringsapparaat, verwijderd
is. Plaats de aardpen in tegenovergestelde richting van de uitvoerdraad.
Sla een 2 m lange aardpen in de grond. Gebruik geïsoleerde
hoogspanningskabel en een aardingsklem om de aardpen en de
aansluiting aardingscontrole van de afrastering met elkaar te verbinden.
Zorg ervoor dat de isolatieslang ver genoeg wordt afgetrokken om een
goed contact tussen de draad en de aardpen te garanderen.
Aardecontrole
Als het eerste signaallampje continu brandt, betekent dit dat de
aardespanning hoger is dan 0,8 kV en dat een betere aarding te
adviseren is. Voeg meer aardpennen toe of zoek een betere plaats voor
het aardingssysteem van het elektro-afrasteringsapparaat. De kleine
cijfers op het LCD-display geven de spanning aan die naar het
aardingssysteem loopt als de keuzeschakelaar is ingesteld op
,
of
. De aardespanning moet steeds onder 0,8 kV blijven.
Als de kleine cijfers 3,0 kV knipperen, betekent dit dat de
aardespanning hoger is dan 3,0 kV. Zie
en testen
op blz. 82 voor informatie over efficiënte installatie van een
aardingssysteem.
Batterijspanning testen
De batterij-testinstelling van het elektro-afrasteringsapparaat kan
worden gebruikt om de batterijspanning te controleren.
Als de keuzeschakelaar is ingesteld op Batterijtest
signaallampjes de ingangsspanning aan. Dit kan nuttig zijn om de
batterijlading te controleren.
N.B.:
als de keuzeschakelaar op Batterijtest
elektro-afrasteringsapparaat langzame stroomimpulsen (met
tussenpozen van 2,5 seconden) en de afrastering is stroomvoerend.
Lampjes
Ingangsspanning
Boven 17,0 V
78
,
Een aardingssysteem installeren
, geven de
is ingesteld, geeft het
Installatie met alleen
batterij
Abnormale toestand,
controleer batterij en
aansluitingen.
12,6 V-17,0 V
12,3-12,6 V
of
12,0-12,3 V
11,7-12,0 V
11,2-11,7 V
Onder 11,2 V
N.B.:
-
Bij extreme temperaturen gelden deze richtlijnen mogelijkerwijs
niet.
-
De batterijtestresultaten verschijnen 30 seconden lang op het
display nadat de keuzeschakelaar op Batterijtest
Volledige
batterijspanning (80-
100%):
•
Geen actie
vereist.
Middelsterke
batterijspanning (50-
80%):
•
Geen actie
vereist.
Lage batterijspanning
(20-50%):
•
Controleer
batterijspanning.
•
Laad de batterij
om op termijn
schade aan de
batterij te
voorkomen.
Zeer lage
batterijspanning (10-
20%):
•
Laad de batterij
onmiddellijk op.
•
Het elektro-
afrasteringsappar
aat gaat
automatisch over
op Lage Snelheid
en Laag
Uitgangsvermoge
n om het
resterende
vermogen en de
energie in de
batterij te
sparen.
Onvoldoende
batterijspanning:
•
Laad de batterij
onmiddellijk op.
•
Het elektro-
afrasteringsappar
aat wordt
uitgeschakeld om
de batterij te
ontzien.
is gezet.