Sunasanit 3023VI
2. Voorschriften voor de installateur
Wettelijke installatievoor waarden
Het toestel moet geïnstalleerd en onderhouden worden
door een gekwalificeerd vakman overeenkomstig de
geldende reglementaire teksten en regels van het vak,
in het bijzonder :
- NBN B61.001, Stookafdelingen en schoorstenen,
- NBN D30.003, Centrale verwarming, ventilatie en
luchtbehandeling - Schoorsteenaansluiting van
warmtegeneratoren,
- en de Algemene Reglement voor de Elektrische
Installaties (AREI).
2.1. De stookplaats
De stookplaats zal aan de voorschriften die in voege
zijn, moeten beantwoorden.
In geval van een gesloten toestel, bestaat er geen
bijzondere voorzorg betreffende de ventilatie van het
lokaal.
De installatie van dit materiaal is verboden in een
badkmaer of een waterplaats.
Het toestel moet zodanig ingeplant worden dat de
toegankelijkheid aan de verschillende toebehoren
mogelijk blijft; voldoende ruimte rond het toestel
voorzien.
Vloeren : Zorg ervoor dat zij niet bestaan uit of bedekt
zijn met ontvlambaar materiaal of verslechteren onder
invloed van de warmte (tapijt,etc,).
Als dit het geval is, een geschikte bescherming
voorzien, bijvoorbeeld een staalplaat.
De sokkel moet goed geventileerd zijn: De voeten van
de ketel regelen zodat er een luchtdoorgang van
ongeveer 15 mm ontstaat tussen de sokkel en de vloer.
2.2. Afvoerleiding
De stookketel moet verplichtend aangesloten worden:
Hetzij aan het horizontale systeem van concentrische
buizen voor rookafvoer en luchttoevoer type C13
Hetzij aan het verticale systeem van concentrische
buizen voor rookafvoer en luchttoevoer type C33.
2.3. Montage van de muurdoorvoerpijp
De schoorsteenaansluiting moet demonteerbaar zijn.
2.3.1. Concentrische muuraansluiting (Type C13)
Reglementering :
De leiding moet door de muur rechtstreeks buiten
uitkomen.
De opening van rookuitlaat en luchttoevoer moet
geplaatst worden op ten minste 1 m van iedere
o p e n g a a n d e d e u r o f v e n s t e r e n v a n i e d e r e
luchtopening voor de ventilatie (fig. 7).
Als de afvoer op openbare of eigen weg gebeurt, moet
de opening op ten minste 1,80 m van de grond
geplaatst worden (fig. 8) en beschermdzijn van iedere
buitentussenkomst die schadelijk zou zijn voor de
goede werking van deze installatie.
6
Stookketel, stookolie, concentrische muurdoorvoerleidingen
Document n° 978-3 NL ~ 26/05/2000
Als de straat of eigen weg ver genoeg ligt, mag de
opening van rookuitlaat –luchttoevoer op minder dan
1,80 m van de grond uitkomen (fig. 9).
I n
d i t
g e v a l
i s
h e t
b e s c h e r m i n g r o o s t e r
verbrandingsrisico's te vermijden (k. 102, bl. 27).
Wa n n e e r h e t e i n d s t u k b o v e n e e n h o r i z o n t a l e
oppervlakte uitkomt (grond, terras)moet een afstand
van 0,30 m worden voorzien tussen de onderkant van
Openingen voor ingang
Figuur 7
Private of publieke weg, privaat of publiek
voetpad,wandelvoetpad , gangboord, circulatielaan,
Trap (overlopen en treden inbegrepen)
Figuur 8
Beschermrooster
Figuur 9
972 23 02 Z
a a n g e r a d e n
v a n
t e
p l a a t s e n
ventilatielucht
Openingen
(venster,
deur,
kijkvensteertje)
Private of publieke
weg
Gebruiksaanwijzing
d e
o m