6.5
Verantwoordelijkheid
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de goede werking van de electropompen of
eventueel daardoor veroorzaakte schade, als deze gemanipuleerd of veranderd worden
en/of als men deze laat werken buiten het aangeraden werkgebied of in tegenstelling met
andere voorschriften, die in deze handleiding staan.
Hij wijst iedere verantwoordelijkheid af voor de mogelijk in deze instructiehandleiding
bevatte onjuistheden, indien te wijten aan druk- of kopieerfouten. Hij behoudt zich het
recht voor op de producten die veranderingen aan te brengen, die hij nodig of nuttig acht,
zonder de essentiële kenmerken ervan in gevaar te brengen
6.6
Beveiligingen
6.6.1
Bewegende onderdelen
In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende
onderdelen (ventilatoren, koppelingen enz.) zorgvuldig beschermd worden met geschikte
voorzieningen (ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te laten functioneren.
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as,
ventilator enz.) en in ieder geval, indien dat nodig zou zijn, alleen met geschikte kleding
die voldoet aan de wettelijke normen, zodat het verstrikt raken uitgesloten wordt.
6.6.2
Niveau geluidslast
Het niveau van de geluidslast van de standaard geleverde pompen met motor is in tabel 6.6.2 op pag.
109 aangegeven. Men vermeldt, dat, in de gevallen waarin het niveau van geluidslast LpA de 85 dB(A)
overschrijdt op de installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS moet gebruiken,
zoals voorgeschreven door de ter zake geldende normen.
6.6.3
Hete en koude onderdelen
De vloeistof in de installatie kan, behalve onder hoge temperatuur en druk, zich ook
in de vorm van stoom bevinden!
VERBRANDINGSGEVAAR
Het kan ook gevaarlijk zijn alleen de pomp of onderdelen van de installatie aan te
raken.
In geval de hete of koude onderdelen gevaar opleveren, moet men ervoor zorgen deze
zorgvuldig af te schermen om contact daarmee te vermijden.
7.
INSTALLATIE
De pompen kunnen wat water bevatten dat achtergebleven is na het testen.
Wij adviseren om de pompen kort uit te spoelen met schoon water, alvorens hen definitief
te installeren.
De electropomp moet op een goed geventileerde, tegen weer en wind beschermde plaats met een
7.1
omgevingstemperatuur van niet hoger dan 40°C geïnstalleerd worden. Fig. A.
De electropompen met beveiligingsgraad IP55 kunnen in stoffige en vochtige ruimtes geïnstalleerd
worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd worden, is het over het algemeen niet nodig
bijzondere voorzorgsmaatregelente nemen tegen weer en wind.
De koper draagt de volle verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van de funderingen. De metalen
7.2
funderingen moeten geverfd worden om roesten te vermijden, gelijk liggen en stevig genoeg om
eventuele krachtinwerkingen van kortsluiting te verdragen. Ze moeten zulke afmetingen hebben, dat
het optreden van trillingen te wijten aan resonantie vermeden wordt.
Bij betonnen funderingen moet men erop letten, dat het beton goed gepakt heeft en dat dit helemaal
droog is, voordat de eenheid erop geplaatst wordt.
Een stevige verankering van de poten van de motor/pomp aan de basis van de fundering bevordert de
absorbtie van de eventueel door de functionering van de pomp veroorzaakte trillingen. Fig. B.
7.3
Vermijden dat de metalen leidingen overmatige krachten aan de pompopeningen doorgeven om geen
vervorming of breuken te laten ontstaan. Fig. B. Uitzettingen door het thermische effect van de
leidingen moet gecompenseerd worden door geschikte maatregelen om de pomp zelf niet te belasten.
De flenzen van de leidingen moeten parallel lopen met die van de pomp.
7.4
Om het lawaai tot een minimum te beperken raadt men aan trillingvrije koppelingen op de aan- en
afvoerbuizen te monteren alsook tussen de poten van de motor en de fundering.
Het is altijd een goede regel de pomp zo dicht mogelijk bij de op te pompen vloeistof te plaatsen. De
7.5
leidingen mogen nooit een kleinere interne diameter hebben dan die van de openingen van de
electropomp. Als de zuighamer negatief is, is het noodzakelijk in de zuiging een bodemventiel te
installeren met geschikte eigenschappen. Fig. C. Voor een zuigdiepte van meer dan 4 meter of bij lange
horizontale leidingen is het gebruik van een zuigleiding met een grotere diameter dan die van de
zuigopening van de electropomp aan te raden. Onregelmatige overgangen tussen de diameters van de
NEDERLANDS
39