DE
EN
FR
IT
NL
SV
ES
PL
7. AARDING
De juiste aarding van uw weideomheining is uiterst belangrijk! Alleen dan zal uw appa-
raat optimaal functioneren en zijn volledige prestatieniveau bereiken. U moet een plek
kiezen die zo vochtig en begroeid mogelijk is voor de aarding. Gegalvaniseerde metalen
palen met een minimale lengte van 75 cm, bijv. Art. 44219, worden gebruikt als aard-
pennen. Bij droge bodems en lange omheiningen worden op afstanden van ca. 2 - 3 m
extra aardpennen geplaatst om de aarding te verbeteren. Wij adviseren Art. 33615 als
verbindingskabel tussen de aardpennen: Als u zorgt voor een optimale aarding, bereikt
de VOSS.farming Xtreme duo zijn volledige prestatievermogen en bereikt u de best
mogelijke veiligheid op de omheining.
TIP: Als de bodem een slechte geleiding heeft, raden wij aan om 2 tot 3 extra aard-
pennen op een afstand van 2 - 3 m te gebruiken. Als u een zeer droge of steenachtige
bodem heeft, zal dit het geleidingsvermogen verminderen.
OPMERKING: Selecteer een geschikte locatie voor uw aardingssysteem. Uw aardings-
systeem moet: - op een afstand van minstens 10 m van andere aardingssystemen,
zoals huisaarde, telefoon- of elektriciteitsleidingen.
• uit de buurt te zijn van dieren of verkeersbewegingen, omdat de aarding beschadigd
kan worden door dieren of mensen.
• te allen tijde beschikbaar zijn voor onderhoudsdoeleinden.
Als u uw verbindingslijnen binnen gebouwen aanlegt, gebruik dan altijd geïsoleerde
hoogspanningslijnen.
8. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Lees en observeer voor gebruik:
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met een
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap. Ook niet door personen die niet over
voldoende ervaring en deskundigheid beschikken, tenzij zij onder toezicht staan of
geïnstrueerd zijn in het gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoor-
delijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten altijd onder toezicht staan om ervoor
te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen. Elektrische omheiningen moeten zo
worden geïnstalleerd en bediend dat ze geen gevaar opleveren voor mensen, dieren en
hun omgeving.
Een veilig gebruik is gegarandeerd als u de volgende instructies in acht neemt:
113