6. Drukinstelling
De druk wordt voor het vullen met sproeivloeistof inge-
steld door de regelkap (A) voorbij de markering op de
luchthelm te draaien.
Als een sproeidruk van meer dan 4 bar vereist is (enkel
bij de modellen 425 en 435), is het aan te bevelen het
regelstuk na het aflaten van de overdruk te vervangen
door de bijgeleverde stop B) SW 24 bestelnr. 42 00 215.
7. Hoeveelheid sproeivloeistof
- De sproeivloeistof aanmaken volgens de voorschriften
van de fabrikant. De hoeveelheid is afhankelijk van de
effectieve behoefte.
Uitgangswaarden voor pesticiden:
Bodemculturen
Lage struiken
Leibomen, spilheesters
Grote struikbomen
Oude, vrijstaande bomen
8. Pesticiden aanmaken
- Pesticide enkel in open lucht aanmaken, nooit in
woonruimten, stallingen of opslagruimten voor
levensmiddelen en voeder.
- Het poedervormige pesticide in een afzonderlijk reser-
voir aanmaken – goed voormengen – en pas daarna in
de sproeier gieten.
Opmerking:
De sproeivloeistof kan eventueel in het reservoir nog-
maals worden gemengd (geroerd) met behulp van de
sproeilans.
- Bij vloeibaar pesticide het reservoir voor 1/4 met water
vullen, het sproeimiddel in vloeibare vorm voorge-
mengd met water toevoegen. Aanvullen met de juiste
hoeveelheid water en goed mengen.
- Bij gebruik van sproeimiddelen die aangemaakt zijn
op basis van plantaardige preparaten, dient men erop
te letten dat de vloeistof voor het vullen gefilterd is.
De veiligheidsvoorschriften van de fabrikant
van het roeimiddel moeten absoluut worden
opgevolgd!
0,3-0,5 l voor 10 m²
1,0-1,5 l voor 10 m²
0,5-1,0 l per stuk
2,0 l per stuk
3,0-5,0 l per stuk
9. Vullen
- Om het apparaat te vullen, moet steeds de bijgele-
verde zeeftrechter worden gebruikt. De vulprocedure
moet voor de volledige duur worden bewaakt.
- Een directe verbinding tussen de vulslang en de
inhoud van het reservoir moet worden vermeden.
- Het sproeimiddel mag niet door terugzuiging in het
waterleidingnet terechtkomen.
- Tijdens het vullen met sproeimiddel moet erop wor-
den gelet dat het milieu, de natuurlijke huishouding
en het waterleidingnet niet in aanraking komen met
het sproeimiddel.
- Overlopen van het reservoir, verontreinigingen van
openbare waterlopen, regen- en afvoerkanalen moe-
ten worden vermeden.
10. Sproeien
- Laat de pomp aanzuigen door de hendel snel te bewe-
gen en
- open door op de handhendel te drukken de uitscha-
kelklep, zodat de sproeivloeistof door de sproeimond
kan ontsnappen.
- Als u de handhendel loslaat, wordt de sproeistraal
onmiddellijk onderbroken.
11. Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
- Gebruik de sproeier niet wanneer er zich personen
(met name kinderen) of dieren in de onmiddellijke
omgeving ophouden. De gebruiker is verantwoor-
delijk voor schade tegenover derden wanneer ze
persoonlijk of in hun eigendom worden geraakt.
- Bij het gebruik van sproeiapparaten en bij het omgaan
met pesticiden van gelijk welke soort moeten de door
de fabrikant van het sproeimiddel vereiste veiligheids-
maatregelen en de persoonlijke veiligheidsmaatrege-
len voor de gebruiker (beschermkledij) goed worden
opgevolgd.
- Sproeivloeistof die na de behandeling van het veld en
de tuin nog overgebleven is, wordt sterk verdund (ca.
1:10) en daarna op het reeds behandelde oppervlak
aangebracht. Na elk gebruik en met name op het
einde van het sproeiseizoen moeten sproeiapparaten,
reservoirs en alle onderdelen die met de sproeivlo-
eistof in aanraking gekomen zijn, zeer zorgvuldig
worden gereinigd en gespoeld.
Om te reinigen bevelen wij de SOLO-sproeiapparaat-
reiniger in doseerfles van 500 ml aan.
Bestelnr.: 49 00 600
Resten van pesticiden kunnen corrosie en dus beschadi-
ging van het apparaat veroorzaken.
- Schenk speciaal aandacht aan slijtageonderdelen,
zoals sproeimonden, filters en dichtingen:
- Sproeimonden niet met harde voorwerpen reinigen.
- Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Gebruik enkel originele onderdelen.
- Bij alle herstellings- en onderhoudswerken – ook aan
de slang en de uitschakelklep – moet het apparaat
drukloos zijn.