•
Het instrument mag niet worden gebruikt indien een onderdeel ervan beschadigd is.
•
Testdraden, sondes en krokodilleklemmen moeten in goed conditie verkeren en zuiver zijn, zonder gebroken of gebarsten isolatie.
•
Controleer of alle draadverbindingen correct zijn alvorens een test te beginnen.
•
Ontkoppel de testdraden alvorens het batterijcompartiment te openen.
•
Refereer naar de bedieningsinstructies voor verdere verklaringen en voorzorgsmaatregelen.
•
Veiligheidswaarschuwingen en Voorzorgsmaatregelen moeten vóór het gebruik van het instrument worden gelezen en begrepen, en deze
moeten tijdens het gebruik worden opgevolgd.
OPMERKING: DIT INSTRUMENT MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT DOOR HIERTOE OPGELEIDE, COMPETENTE PERSONEN.
112