6.2 Parameters
Categorie
Status/Besturing
Sensoren
6.3 Automatische/handmatige bediening
In de meeste gevallen bepaalt het KNX-systeem de ventilatiestanden van het toestel en dient de Manual Mode
ingeschakeld te zijn (Auto Mode: off). Het is ook mogelijk om het KNX-systeem te gebruiken om alleen de toestand
van de ventilatieunit te monitoren. In dit geval moet de Auto Mode geactiveerd zijn. Het in- of uitschakelen van de
Automatische bediening heeft gevolgen voor andere groepsobjecten zoals in onderstaande tabel is weergegeven.
Voor groepsobjecten die niet in onderstaande tabel zijn weergegeven, maakt het niet uit of de Automatische of
Handmatige bediening is ingeschakeld. Het wel of niet inschakelen van de Automatische bediening kan niet op de
ventilatie-unit worden geconfigureerd; de instelling in KNX is bepalend voor de werking.
Object
Ventilation Preset (set)
Ventilation Preset Away (set)
Ventilation Preset 1 (set)
Ventilation Preset 2 (set)
Ventilation Preset 3 (set)
Boost
Boost time
Away function
ComfoCool
ComfoHood
10 - NL
Parameter
Type objecten ventilatiestand
Limiet voor het aantal telegrammen
naar groepsadressen (standaard: 600
telegrammen per minuut).
Eenheid temperatuursensor / data setpoint
Eenheid data luchtstroomsensor
Eenheid data vochtigheidssensor
Aantal slaapkamers
Aantal (bewoonde) kamers
Aantal badkamers
Automatische bediening uitgeschakeld (besturing
volledig door KNX)
De ventilatiestand van de ventilatie-unit wordt door
KNX bepaald.
Als Boost is ingeschakeld door de ventilatie-unit,
terwijl dit niet door KNX is geactiveerd, zorgt de
ComfoConnect KNX C ervoor dat Boost weer wordt
uitgeschakeld. Als Boost wel is geactiveerd door KNX,
bepaalt de ventilatie-unit zelf wanneer Boost weer
wordt uitgeschakeld (meestal als de Boosttijd voorbij
is).
Als de Boosttijd is gewijzigd door de ventilatie-unit,
wordt deze door de ComfoConnect KNX gereset naar
de waarde die bepaald is door KNX.
De functie Afwezig wordt bepaald door KNX.
De ComfoCool instelling wordt bepaald door KNX.
Als de functie Afwezig is uitgeschakeld, wordt Boost
geactiveerd zodra de ComfoHood is ingeschakeld. Bij
het uitschakelen van de ComfoHood wordt er rekening
gehouden met de Boosttijd.
Omschrijving
Deze parameter activeert de switch of trigger voor de groepsobjecten
Ventilatiestand. Kies een type dat aansluit op uw KNX applicatie.
Deze parameter bepaalt het aantal updates per minuut naar
groepsadressen om te voorkomen dat de bus wordt overbelast, waarbij
gebruik wordt gemaakt van een gemiddelde transmissiesnelheid. Als de
waarde wordt verhoogd, kan het zijn dat de ComfoConnect KNX C (en
dus ook de ventilatie-unit) een lagere latentietijd heeft bij het updaten van
groepsobjecten en dat de bus wordt overbelast als er al sprake is van veel
traffic. Als de waarde wordt verlaagd, wordt de traffic van het apparaat
laag gehouden. Dit gaat ten koste van een mogelijk hogere latentietijd.
Deze parameter bepaalt de gebruikte eenheid voor temperatuur: °C, °F, K
of een ruwe waarde.
Deze parameter bepaalt de gebruikte eenheid voor de luchtstroom: l/h,
m3/h of een ruwe waarde.
Deze parameter bepaalt de gebruikte eenheid voor de luchtvochtigheid.
Schakelt het ingestelde aantal objecten in voor CO
Schakelt het aantal ingestelde objecten in voor de CO
Schakelt het aantal objecten in voor de vochtigheidssensoren in een
badkamer.
Automatische bediening ingeschakeld
Het instellen van de ventilatiestand heeft geen effect.
KNX monitort enkel, het luchtdebiet (de ventilatiestand)
volgt het interne tijdprogramma.
Boost kan door de ventilatie-unit worden in- of
uitgeschakeld.
De Boosttijd kan op/door de ventilatie-unit worden
ingesteld. Als deze tijd is ingesteld, wordt de waarde
naar de KNX gecommuniceerd.
De ventilatie-unit kan, afhankelijk van het schema, de
functie Afwezig bijvoorbeeld zelf in- of uitschakelen.
De ventilatie-unit kan, afhankelijk van het schema,
ComfoCool bijvoorbeeld zelf in- of uitschakelen.
Laat de ventilatie-unit zelf de ComfoHood functie
regelen met betrekking tot Boost.
-slaapkamersensoren.
2
-kamersensoren.
2