Doorboringen
[Fig. 10.4.4] (p.7)
<A> Binnenmuur (ingewerkt)
<C> Buitenmuur (open)
<E> Dakleidingkoker
<F> Doorgeboorde sectie naar brandgrens en grensmuur
Mof
A
Bekisting
C
Strook
E
Mof met rand
G
Specie of onbrandbaar dichtingsmateriaal
I
Onbrandbaar isolatiemateriaal
J
11. Bedrading (Meer gegevens vindt u in de respectieve installatiehandleidingen.)
11.1. Let op
1 Volg de plaatselijke voorschriften op voor technische standaarden met
betrekking tot elektrische apparaten en het leggen van elektrische leidingen.
2 Tussen de kabels voor de apparaatbesturing (hierna signaaldraad genoemd)
en de voedingskabels moet een tussenruimte van ten minste 5 cm worden
gelaten om de invloed van ruis tegen te gaan. (Breng de signaaldraad en de
voeding niet in dezelfde behuizing aan.)
3 De buitenunit moet rechtstreeks worden geaard.
4 Laat wat speling op de kabels aan de schakelkasten van de binnen- en
buitenunits; zo worden die gemakkelijker opengemaakt voor onderhoud of
inspectie.
5 Sluit de hoofdstroomvoorziening nooit aan op het aansluitblok voor de
signaaldraad. Als dit wel wordt gedaan, zullen sommige delen doorbranden.
6 Gebruik een tweeaderige afgeschermde kabel voor de signaaldraad. Als
voor de signaaldraden van verschillende systemen één veeladerige kabel
wordt gebruikt, heeft dit een nadelige invloed op de transmissie van de
signalen, en daardoor op de werking van de installatie.
7 Alleen de eigen signaaldraad mag met het aansluitblok van een buitenunit
worden verbonden.
Bij een verkeerde aansluiting functioneert het systeem niet.
8 Bij aansluiting op een hoofdeenheid van de besturing, of om groepsbesturing
in verschillende koelsystemen mogelijk te maken, moet tussen de
buitenunits in de verschillende koelsystemen een signaaldraad worden
gelegd.
Verbind deze signaaldraden op de aansluitblokken voor centrale besturing
(tweeaderig, zonder polariteit).
9 De groepsinstellingen worden op de afstandsbediening gemaakt.
11.2. De schakelkast en de
draadaansluitpunten
1 Buitenunit
1. Schroef het voorpaneel van de schakelkast los, verwijder de 4 schroeven en
duw het voorpaneel een beetje omhoog voor u het los trekt.
2. Sluit de binnen/buitensignaaldraad aan op het aansluitblok (TB3) voor de
binnen/buitensignaaldraad.
Als in het koelsysteem meerdere buitenunits zijn opgenomen, maakt u vanuit
de buitenunits een serieschakeling (M1, M2,
binnen/buitensignaaldraad van de buitenunits aan op TB3 (M1, M2,
3. Sluit de signaaldraden voor centrale besturing (tussen het centrale
besturingssysteem en de buitenunits van een ander koelsysteem) aan
op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7). Als in het koelsysteem
meerdere buitenunits zijn opgenomen, maakt u vanuit de buitenunits in
hetzelfde koelsysteem een serieschakeling (M1, M2, S) naar TB7. (*1)
*1: Als TB7 niet in serie wordt geschakeld naar de buitenunits in hetzelfde
koelsysteem, verbindt u de signaaldraad voor centrale besturing met
TB7 op OC (*2). Als OC defect is, of als vanuit de centrale besturing
een opdracht wordt gegeven tijdens een stroomonderbreking, maakt u
een serieschakeling tussen TB7 en OC, OS1 en OS2. (Als de buitenunit
waarvoor de voedingsaansluiting CN41 in de schakelkast werd
verbonden met CN40, defect is of geen stroom krijgt, heeft de centrale
besturing geen invloed, ook al is TB7 in de serie ingeschakeld.)
*2: OC, OS1, en OS2 van de buitenunits worden binnen hetzelfde
koelsysteem automatisch geïdentifi ceerd. Zij worden geïdentifi ceerd
als OC, OS1, en OS2 in dalende volgorde van capaciteit. (Bij gelijke
capaciteit worden ze volgens hun adresnummer in stijgende volgorde
gezet.)
78
<B> Buitenmuur
<D> Vloer (waterdicht)
Thermische isolatie
B
Dichtingsmateriaal
D
Waterdichte laag
F
Bekistingsmateriaal
H
) naar TB3. Sluit slechts één
).
Wanneer een opening met specie wordt gevuld, moet de doorgeboorde sectie
met staalplaat worden afgeschermd zodat het isolatiemateriaal niet wordt geplet.
Gebruik onbrandbare materialen voor zowel de isolatie als de bedekking. (Vinyl
mag hierbij niet worden gebruikt.)
•
Het leidingisolatiemateriaal moet aan de volgende vereisten voldoen:
ø6,35 tot 25,4 mm
Dikte
10 mm min.
Warmtebestendigheid
*
De plaatsing van leidingen in een omgeving met hoge temperaturen of een
hoge vochtigheidsgraad, zoals de bovenste verdieping van een fl atgebouw,
kan het gebruik van dikkere isolatiematerialen dan hierboven opgegeven
nodig maken.
*
Wanneer u zich aan bepaalde specifi caties van de klant moet houden, zorg
er dan voor dat ook aan de bovenstaande eisen wordt voldaan.
4. Van de binnen/buitensignaalkabel verbindt u de afscherming met de aarde
(
). Sluit de signaaldraden voor centrale besturing aan op het aansluitpunt
S van het aansluitblok voor centrale besturing (TB7). Als voor buitenunits
de voedingsaansluiting CN41 in de schakelkast werd verbonden met CN40,
moet u daarenboven het aansluitpunt S en de aardeverbinding
(
) kortsluiten.
5. Maak de aangesloten kabels stevig vast met de kabelstrop onder het
aansluitblok. Door krachtuitoefening op het aansluitblok kan dat beschadigd
worden en kunnen kortsluitingen, aardfouten, of brand ontstaan.
[Fig. 11.2.1] (p.8)
A Voeding
C Aardeverbinding
[Fig. 11.2.2] (p.8)
A Kabelstrop
C Signaaldraad
2 De kabelbuizen plaatsen
•
Onderaan op het voorpaneel bevinden zich voorgestanste knock-out
openingen voor de kabelbuizen.
•
Als u de knock-outs gebruikt voor de kabelbuizen, verwijder dan de braam
en scherm de buis af met tape.
•
Maak de ontstane openingen zo goed mogelijk dicht om te vermijden dat
dieren e.d. in de unit raken.
11.3. Signaalkabels
1 Besturingskabeltypes
1. Signaalkabels
•
Signaalkabeltypes: Afgeschermde kabel CVVS, CPEVS of MVVS
•
Kabeldiameter: Minstens 1,25 mm
•
Maximale kabellengte: 200 m
•
Maximale signaalkabellengte voor centrale besturing en binnen/
buitensignaalkabels (Max. lengte via buitenunits): 500 m
De maximale kabellengte tussen de stroomvoorzieningseenheid
voor signaaldraden (voor centrale besturing) en elke buitenunit en
systeembediening is 200 m.
2. Afstandsbedieningskabels
•
M-NET Afstandsbediening
2-aderig met mantel, niet afgeschermd
Kabeltype
CVV
Kabeldiameter
0,3 tot 1,25 mm
Gebruik voor lengtes van meer dan 10 m
Opmerkingen
een kabel met dezelfde eigenschappen als
signaalkabels.
•
MA Afstandsbediening
2-aderig met mantel, niet afgeschermd
Kabeltype
CVV
Kabeldiameter
0,3 tot 1,25 mm
Opmerkingen
Max. lengte: 200 m
*
Aangesloten op eenvoudige afstandsbediening
Leidingafmetingen
ø28,58 tot 41,28 mm
15 mm min.
100°C min.
B Signaaldraad
B Voedingskabel
2
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
(0,75 tot 1,25 mm
)*
2
2