Plotselinge opening kan leiden tot brand of explosiegevaar als gevolg van het plotselinge
drukverschil van het zuurstof. Onvoldoende opening van het afsluitventiel kan de gasstroom
verminderen.
Verzeker altijd dat de stroomregelaar juist is ingesteld en niet tussen twee standen is gezet.
Een stroomregelaar tussen standen zal niet de juiste stroom van medisch gas afgeven.
Vaak gebruikte varianten van de stroomregelaar kunnen een 'uiterste stand' hebben tussen
de maximale doorstroming en de nulpositie. Als de regelaar uitkomt in de positie van maximale
doorstroming (bij rechtsom draaien) of in de nulpositie (bij linksom draaien), gebruik dan geen
overdreven kracht om de regelaar terug te draaien.
Het debiet van het medisch gas dient voorgeschreven te worden door een arts.
6.1.2.2. Gebruik van drukuitlaat van combinatieventiel
•
Verzeker dat de stroomregelaar in stand '0' staat (indien inbegrepen).
•
Open langzaam het handwiel van het afsluitventiel (linksom) tot het volledig open is – na
ongeveer 1 omwenteling (zie aanwijzing in foto hoofdstuk 5).
•
Sluit het accessoire aan op de drukuitlaat indien dit nog niet gebeurd is.
Controleer vóór het verbinden van een accessoire met de drukuitlaat of er geen patiënt is
aangesloten en of de aansluiting van het accessoire is vastgezet.
Indien de drukuitlaat aangesloten moet worden op een medisch hulpmiddel dat een hoge
gasstroom vereist (bijvoorbeeld longventilator met debiet van 100 l/min bij een minimale druk
van 2,8 bar), vergelijk dan de vereiste doorstroming van het aan te sluiten apparaat met
de druk- en stromingswaarden van het combinatieventiel zoals vermeld in bijlage nr. 1. Om
degelijke prestaties te garanderen (druk- en stromingswaarden van het combinatieventiel),
mag het medisch hulpmiddel niet gebruikt worden indien de drukindicator in het rode bereik
komt.
Plotselinge opening kan leiden tot brand of explosiegevaar als gevolg van het plotselinge
drukverschil van het zuurstof. Onvoldoende opening van het afsluitventiel kan de gasstroom
verminderen.
Indien de drukuitlaat en stroomuitlaat deel uitmaken van het combinatieventiel, mag u ze
niet tegelijk gebruiken, met name indien de druk in de fles lager is dan 50 bar; dit kan de
uitgangsparameters van het combinatieventiel negatief beïnvloeden.
6.1.3. NA GEBRUIK
•
Sluit het afsluitventiel (rechtsom). Forceer het niet bij het sluiten (het maximale sluitmoment
bedraagt 5 Nm).
Laat de druk van de verbonden apparaten af.
•
•
Koppel alle verbonden apparaten los van de uitgangen voor de gebruiker.
Zet de stroomregelaar op '0' (indien inbegrepen).
•
7. ACCESSOIRES
ACCESSOIRES DIE KUNNEN WORDEN AANGESLOTEN OP DE STROOMUITLAAT:
slang aangesloten met masker, canule of bevochtiger.
•
ACCESSOIRES DIE KUNNEN WORDEN AANGESLOTEN OP DE DRUKUITLAAT:
•
lagedrukslang (werkdruk > 10 bar), stroommeters, Venturi-afzuigsystemen, longventilators.
ANDERE ACCESSOIRES VOOR GEBRUIKERS:
•
bedgordijn, houder voor bevochtiger.
ACCESSOIRES VOOR VULSTATIONS:
vuladapter.
•
Controleer vóór het aansluiten van een accessoire of medisch hulpmiddel op het
combinatieventiel of ze geschikt zijn voor het aansluiten op dat product en voor deze
prestatiegegevens.
37/151
NL