Werking (zie afbeelding B)
Met het meetgereedschap
wordt de ondergrond van het
sensorgedeelte (9) in mee-
A
trichting A tot aan de aange-
geven meetdiepte gecontro-
leerd. De meting is alleen mo-
gelijk tijdens de beweging
van het meetgereedschap in
9
verplaatsingsrichting B en bij
een minimum meettraject van
10 cm. Beweeg het meetge-
B
reedschap altijd in een
rechte lijn met lichte druk
B
over de muur, zodat de wie-
len een goed contact met
de muur hebben. Herkend worden objecten die zich on-
derscheiden van het materiaal van de muur. Op het dis-
play verschijnt de toegestane boordiepte en, indien mo-
gelijk, het objectmateriaal.
Optimale resultaten worden verkregen, wanneer het meet-
traject ten minste 40 cm bedraagt en het meetgereedschap
langzaam over de gehele te onderzoeken plek bewogen
wordt. Vanwege de werking van het meetgereedschap wor-
den alleen dwars op de bewegingsrichting van het meetge-
reedschap lopende bovenkanten van objecten gevonden.
Werk het te onderzoeken gedeelte daarom altijd kruisge-
wijs af.
Als zich meerdere objecten boven elkaar in de muur bevin-
den, wordt in het display het object aangegeven dat het
dichtst bij het oppervlak ligt.
De weergave van de eigenschappen van de gevonden objec-
ten op het display (16) kan afwijken van de daadwerkelijke
objecteigenschappen. Vooral zeer dunne objecten worden in
het display dikker weergegeven. Grotere, cilindrische objec-
ten (bijv. waterleidingen of kunststof buizen) kunnen op het
display smaller lijken dan ze daadwerkelijk zijn.
Objecten die gevonden kunnen worden
– Kunststof buizen (bijv. watervoerende kunststof buizen
zoals vloer- en muurverwarming enz. met een diameter
van minstens 10 mm, loze buizen met een diameter van
minstens 20 mm)
– Elektriciteitsleidingen (ongeacht of deze spanningvoe-
rend zijn of niet)
– Driefasige draaistroomleidingen (bijv. naar het fornuis)
– Laagspanningsleidingen (bijv. deurbel, telefoon)
– Allerlei soorten metalen buizen, stangen, draagbalken
(bijv. staal, koper, aluminium)
– Wapeningsijzer
– Houten balken
– Holle ruimten
Meting mogelijk
– In metselwerk (baksteen, cellenbeton, zwelbeton, puim-
steen, kalkzandsteen)
– In beton/gewapend beton
– In lichtbouwwanden
Bosch Power Tools
– Onder bijvoorbeeld pleisterwerk, tegels, behang, parket
of tapijt
– Achter hout of gipskarton
Speciale meetsituaties
Ongunstige omstandigheden kunnen het meetresultaat van-
wege het werkingsprincipe belemmeren:
– Gelaagde wandopbouw
– Loze kunststof buizen en houten balken in holle ruimten
en lichtbouwwanden
– Objecten die schuin in de muur lopen
– Metalen oppervlakken en vochtige gedeeltes; deze kun-
nen in een muur soms (bijv. bij een hoog watergehalte)
als objecten weergegeven worden.
Denk eraan dat beton een aantal maanden moet drogen,
voordat het volledig droog is.
– Holle ruimten in een muur; deze kunnen als objecten
weergegeven worden
– In de buurt van apparaten die sterke magnetische of elek-
tromagnetische velden opwekken, bijv. gsm-masten of
generatoren
Ingebruikname
In-/uitschakelen
Zorg er vóór het inschakelen van het meetgereed-
u
schap voor dat het sensorgedeelte (9) niet vochtig is.
Wrijf het meetgereedschap eventueel droog met een
doek.
Als het meetgereedschap blootgesteld is geweest aan
u
een sterke temperatuurwisseling, laat u het vóór het
inschakelen op de juiste temperatuur komen.
Inschakelen
– Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u
op de aan/uit-toets (15) of op de starttoets (11).
– De LED (17) brandt groen en het startscherm verschijnt
4 seconden lang op het display (16).
– Wanneer u met het meetgereedschap geen meting uit-
voert en niet op een toets drukt, dan wordt het na 5 minu-
ten automatisch weer uitgeschakeld. In het menu Instel-
lingen kunt u deze <Uitschakeltijd> veranderen (zie
„<Uitschakeltijd>", Pagina 58).
Uitschakelen
– Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u
op de aan/uit-toets (15).
– Bij het uitschakelen van het meetgereedschap blijven alle
gekozen instellingen in de menu's bewaard.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de toets Geluidssignaal (13) kunt u het geluidssignaal
in- of uitschakelen. In het menu Instellingen kunt u in het
submenu <Geluidssignal> het soort signalen kiezen (zie
„<Geluidssignal>", Pagina 58).
Meetprocedure
Schakel het meetgereedschap in. Op het display (16) ver-
schijnt het standaard aanduidingsscherm.
Nederlands | 55
1 609 92A 4G0 | (22.08.2018)