blootgesteld.
- Installeer het apparaat op een plaats van
waaruit het gecondenseerde water
probleemloos kan weglopen via het
drainagesysteem.
- Installeer het apparaat op een plaats
waar de luchtfilter probleemloos kan
verwijderd en geïnstalleerd worden.
Buitenunit
- Vermijd het apparaat te installeren op
een plaats dat aan sterke windvlagen is
blootgesteld.
- Installeer het apparaat op een goed
geventileerde plaats waar weinig stof of
andere vaste deeltjes in de lucht zweven
die de luchtstroom van de radiators
kunnen blokkeren.
- Installeer het apparaat op een plaats dat
niet rechtstreeks aan regen en zonlicht is
blootgesteld.
- Kies een plaats waar het lawaai of de
luchtstroom die door de unit wordt
voortgebracht de buren niet storen.
- Installeer het apparaat op een vlakke en
stevige basis om te vermijden dat er meer
lawaai en trillingen worden veroorzaakt
dan normaal is.
- Installeer het apparaat niet op plaatsen
waar brandbare gassen kunnen ontstaan,
zich kunnen opstapelen of doordringen.
- Als u de buitenunit op een verhoogde
plaats installeert, bevestig de poten dan
op veilige wijze aan de steun door middel
van schroeven.
Opgepast
- De buitenunit op de volgende plaatsen
installeren zou haar werking kunnen
verhinderen en gevaar veroorzaken:
- Plaatsen waar regelmatig machineolie
wordt gebruikt (bijvoorbeeld, een
luchtuitlaat van een industriële
compressor).
- Kustplaatsen met hoge
zoutconcentraties.
- Hete bronnen met zwavelgas.
- Andere plaatsen met een speciale
atmosfeer.
Installatie van de Binnenunit
Montage van de steunplaat
- Kies een structureel element van de
wand (bijvoorbeeld, kolommen) en
monteer de steunplaat horizontaal. -Indien
u deze aanwijzingen niet volgt zou het
kunnen dat de binnenunit lekt en vreemde
geluiden maakt.
- Zorg er bij het installeren van de
binnenunit voor, dat de bovenkant en
zijkanten van de unit ten minste 100 mm
van de wanden en 2000mm van de vloer
verwijderd blijven (fig.1)
Maak een gat in de wand
- Zorg ervoor dat u de gaten lager maakt
dan de hoogte waarop u de onderkant
van de binnenunit voorziet.
- Maak met een boor een gat van 65 mm
diameter.
- Plaats het wandstopcontact.
Aansluiting van de elektrische kabels
- De voeding moet afkomstig zijn van
een rechtstreekse aftakking van de
hoofdleiding. -De capaciteit van de
bekabeling mag niet kleiner zijn dan
1,5mm2. Gebruik een stopcontact met
aarding en ten minste 15Amp.
- De specificaties van de voeding- en
aansluitkabels tussen beide units moeten
voldoen aan de geldende normen.
- Ga na of de bekabeling overeenkomt
met het kabelschema en dat de kabels
overeenstemmen met de kabelkleuren en
-nummers om te vermijden dat er
problemen opduiken in verband met de
polariteit.
- De verbindingskabels tussen de binnen-
en de buitenunit moeten bevestigd
worden op een oppervlak of wand en
mogen niet rechtstreeks blootgesteld zijn
aan het zonlicht.
Waarschuwing
- Probeer de voedingskabel niet te
verlengen door hem te verbinden met een
andere kabel. De voedingskabels
doorsnijden en verbinden met