In een vochtige of zeer vochtige ruimtes, of in de buurt van
badkamers met een douche. Vocht in vochtige lucht kan de
detectiekamer binnenkomen en vervolgens door afkoeling in
druppeltjes veranderen, die een ongewenst vals alarm kunnen
veroorzaken. Installeer rookmelders minstens 3 meter verwijderd
van badkamers.
In zeer koude of zeer warme ruimtes, met inbegrip van
onverwarmde gebouwen of ruimtes buiten. Als de temperatuur
boven of onder de bedrijfstemperatuur van de rookmelder komt,
zal de rookmelder niet goed werken. De bedrijfstemperatuur van
uw rookmelder is 4 tot 38°C.
op de detectiekamer, waardoor hij overgevoelig wordt. Bovendien
kan stof of vuil de openingen naar de detectiekamer blokkeren.
Installeer de rookmelder niet in de buurt van ventilatie-openingen
voor frisse lucht of zeer tochtige ruimtes, zoals bij airconditioning,
warmtebronnen of ventilatoren. Ventilatie-openingen voor frisse
lucht en tocht kunnen rook van de rookmelders wegdrijven.
7. Houd de rookmelder goed in uitgelijnde positie voor de sleuf van
de beugel. Draai met de klok mee om de rookmelder vast op zijn
plaats te zetten. Trek even aan de rookmelder om te controleren dat
deze goed is bevestigd aan de montagebeugel.
BEUGEL
ROOKMELDER
SCHROEVEN
SCHROEVEN
8. 8Voer de volgende stappen uit om het batterijklepje te openen en
de batterij te installeren:
(1) De rookmelder wordt door een batterij van energie voorzien.
(2) Zorg ervoor dat de plus en de min op de batterij overeenkomen
met de aangegeven plus en de min op de aansluitingen van de
rookmelder. Zorg ervoor de droge zink-mangaan batterij in de juiste
positie te plaatsen, zoals aangegeven in de rookmelder.
(3) Als de plus en de min goed zijn afgestemd, duw dan de batterij
stevig op zijn plek, totdat deze vastklikt en niet kan worden los
geschud.
Ruimtes met niet stromende lucht zijn vaak bovenin een puntdak
of in de hoeken tussen plafonds en wanden. Lucht die niet stroomt,
5 voor de aanbevolen montageplaatsen.
In ruimtes met veel insecten. Als insecten de detectiekamer van een
rookmelder binnenkomen, kunnen zij een vals alarm veroorzaken.
Waar insecten een probleem zijn, dient u zich van hen te ontdoen,
voordat u daar een rookmelder installeert.
In de buurt van TL-verlichting kan de elektrische "ruis" van de
rookmelders tenminste 1,5 meter uit de buurt van dergelijke
lampen.
WAARSCHUWING:
Verwijder de batterijen nooit om een vals alarm te
stoppen. Open een raam of gebruik een ventilator om de lucht rond de
rookmelder te ontdoen van de rook. Het alarm schakelt zichzelf uit, wanneer
de rook is verdwenen. Als vals alarm aanhoudt, probeer dan de rookmelder
te reinigen, zoals wordt beschreven in deze handleiding.
WAARSCHUWING:
Blijf niet in de buurt van de rookmelder staan als het
alarm afgaat. Het alarm is erg luid, bedoeld om u in een noodsituatie wakker
te maken. Een te grote blootstelling aan het geluid dicht bij de sirene kan
schadelijk zijn voor uw gehoor.
BATTERIJ
LET OP:
Deze rookmelder wordt geleverd met slotjes in de deksel, die
voorkomen dat de deksel van de rookmelder kan worden gesloten
als de batterij niet is geïnstalleerd. Dit betekent dat de rookmelder
niet zal werken, totdat er een nieuwe batterij goed is geïnstalleerd.
De batterij is in de fabriek met opzet VERKEERD geplaatst om
hem ongebruikt te laten tot aan de installatie. Hij moet opnieuw
en correct worden gepositioneerd om de DC-spanning te kunnen
leveren.
Het installeren van uw rookmelders
Lees "Locaties voor het plaatsen van uw rookmelders" en "Locaties
waar u uw rookmelders niet moet installeren" in de handleiding.
Besluit vervolgens waar u de rookmelders installeert.
Volg deze stappen om uw rookmelder te installeren:
1. Trek een horizontale lijn van 15 cm lang op de plaats waar u de
rookmelder gaat installeren.
2. Verwijder de montagebeugel van de unit door tegen de klok in te
draaien.
3. Plaats de beugel zodanig, dat de twee langste sleuven op de lijn
liggen. Maak een markering in allebei de sleuven voor de plaatsing
van een plug en een schroef.
4. Verwijder de beugel.
5. Boor met behulp van een 5 mm boor twee gaten op de
markeringen en steek er de plastic pluggen in. Zet de rookmelder
weg tijdens het boren van de gaten voor de montage om te
voorkomen dat er stof van de muur op de rookmelder terechtkomt.
6. Bevestig de beugel aan de muur met behulp van de twee schroeven
en kunststof pluggen (alles bijgeleverd).
OPMERKING:
Wanneer de batterij van de rookmelder voor het eerst contact
maakt met de melder, knippert de LED-indicator eenmaal. Dit is normaal en
geeft aan dat de batterij goed is geplaatst. Sluit de klep en houd vervolgens
de testknop ongeveer 5 seconden ingedrukt, totdat de sirene klinkt. De sirene
moet een luid en pulserend alarm geven. Dit betekent dat het apparaat goed
werkt.
LUIDSPREKER
RODE LED
Het verbinden met het bedieningspaneel
De 34953 kan niet alleen werken als een zelfstandig station, maar
kan ook in combinatie met een alarmcentrale een alarmsysteem
vormen, wanneer aan de rookmelder een draadloze module wordt
toegevoegd.
TESTKNOP