8.3
Kalibreren bij eerste ingebruikname
De doseerpomp wordt af fabriek op het pompvermogen van het betreffende
pomptype bij nominale druk gekalibreerd.
Het betreffende pompvermogen en de nominale druk is in de technische
gegevens van de gebruiksaanwijzing opgegeven.
We adviseren het kalibreren van de pomp na de installatie opnieuw uit te
voeren en zo af te stellen op de ter-plekke beschikbare bedrijfs- en
omgevingsvoorwaarden.
Hierdoor worden afwijkingen van de prestatiegegevens (bijv. door
kabeldoorsnede, tegendruk, temperatuur) gecorrigeerd.
Afb. 83: Schematische opbouw: Kalibreren
Kalibratievarianten:
n
Kalibreren door 'Uitliteren' van de pomp.
n
Kalibreren door 'Wegen' van het gedoseerde doseermedium.
n
Kalibreren met behulp van een ovale wielteller „OGM
– Het volume van de meetcilinder moet 1/50 van het doseerpompvermogen
in liter/u bedragen.
– Tijdens het kalibreren mag de zuigslang in zijn positie niet worden
gewijzigd.
– Het kalibreren van de doseerpomp is enkel voor de actueel ingestelde
heflengte-instelling geldig. Na wijziging van de heflengte moet het
kalibreren opnieuw worden uitgevoerd.
– Na het kalibreren is de pomp gebruiksklaar.
PLUS
" .
131
Ingebruikname
417102276 Rev. 3-01.2019