Beschermingsgraad
tegen directe toegang
Voltage [V]
230 ~
Frequentie [Hz]
Vermogen van de
elektromotor
Maximaal gasverbruik
Verwarmingscapaciteit
18 - 30
Stroom van warme
3
lucht [m
/h]
Gasfles [kg]
Toelating tot verkoop
PL, AT, BE, CH, CZ, DE, DK, ES, FI, FR, GR, HU,
IE, IT, LT, LU, LV, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SK,
Gasslang
1,5 m, EN 16436-1:2014+A1:2015 Class 2 10 Bar
Parameters
van
het
reduceerventiel
-type reduceerventiel
Soort gas
Ingaande druk [bar]
-druk bij de uitlaat van
het reduceerventiel
-doorvoercapaciteit van
het reduceerventiel
Werkingstemperatuur
20-50
[°C]
Inlaatstuk
G1,G2,G4,
G5,G7,G8,
G9,G10,
G11,G12
Uitlaatstuk
6. Voorbereiding tot de werkzaamheden
Voer alle handelingen uit nadat de stekker uit het
stopcontact is ontkoppeld.
Na het verwijderen van de verpakking controleer of alle aangegeven elementen
aanwezig zijn (zie punt 13). Alvorens met montage te beginnen, controleer of de
elementen niet beschadigd zijn. In geval van gemerkte schade, breng de
verkoper ervan op de hoogte. Na montage breng op het toestel meegeleverde
labels overeenkomstig met het land van bestemming aan.
Aansluiting van de gasfles
De gasfles mag zich niet aan de voorkant van de
verwarmer bevinden. De vlam van de verwarmer
gericht in de richting van de fles kan gasontploffing veroorzaken.
De fles moet altijd verticaal staan
1. Plaats de fles met propaan/butaangas altijd op een vlakke, harde en gelijke
oppervlakte ver van open vuur en warmtebronnen.
2. Plaats de verwarmer zodanig dat de hindernissen zich op een afstand van
min 3,5 m van de uitlaat, 2,5 van de inlaat (achterkant van het toestel), 2m van
de zijden, 2 m van boven bevinden (Tek. E)
3. Koppel het uiteinde van de elastische gasslang aan het aansluitstuk van de
verwarming en bevestig het met behulp van de bevestigingsmoer (Tek. C), sluit
het tweede uiteinde van de slang aan de regelaar aan. Draai de moeren met
behulp van de sleutel 17 mm met linksdraaiende schroefdraad vast om zeker te
zijn dat de aansluiting goed vast zit.
4. Draai de aan het toestel aangesloten regelaar aan de klep van de fles vast,
verwijder de behuizing van de dichting van de flesklep. Na controle van
aanwezigheid en de verificatie van de goede staat van de dichting, draai de
bevestiginsmoer van de regelaar zodanig vast dat de aansluiting goed vast zit
(Tek. D).
5. Tijdens de aansluiting van de regelaar aan de fles zorg ervoor dat de slang
niet verwrongen of geplooid is.
6. Open de flesklep en controleer de aansluiting op dichtheid.
Drukregelaar:
Voorwaarden voor montage en bediening
Het regelaartype meegeleverd met het toestel (zie technische gegevens) is
bestemd voor huishoudelijk gebruik. Het wordt gebruikt om apparatuur met gas
onder druk zoals aangegeven op het gegevensplaatje te voorzien. De regelaar
kan op elke flessoort uitgerust met een manuele klep en uitgangsaansluiting van
het mannelijke type 21. 8x1 .814LH toegepast worden.
Tijdens buitengebruik moet de regelaar tegen regen en vervuiling adequaat
beveligd worden. In geval van om het even welke moeilijkheden of problemen
sluit de gastoevoer af en neem onmiddellijk contact op met de verkoper
(gasleverancier). In geval van gaslekkage of gasontsteking bedek de klep of de
aansluiting met de regelaar met behulp van een natte vod en sluit de klep af.
Bediening
Wanneer de regelaar op de juiste wijze op de flesklep is gemonteerd, wordt de
gastoevoer verkregen door het draaien van de draaiknop van de klep in de
richting aangegeven door het pijltje. Om de gastoevoer te sluiten, draai de knop
in de omgekeerde richting. De regelaar kan uitgerust zijn met een geïntegreerd
veiligheidstoestel dat dient voor automatische beperking van gaslekkage in
geval van ontkoppeling of kabelbreuk van gastoevoer aan het ontvangtoestel.
Als de aanduideing „toevoerbegrenzer" op het gegevensplaatje aanwezig is, wil
dit zeggen dat de regelaar ermee uitgerust is.
Bediening van uitstroombegrenzer
De begrenzer schakelt zich bij de volgende omstandigheden in:
IPX4
IPX4
230 ~
50
50
70
25
2,18
1,09
15
650
320
11
11
UK
A320
A320
LPG
LPG
1-16
1-16
0,7
0,7
3
3
20-50
G1,G2,G4G5,
G1,G2,G4,G5,
G7,G8,G9,G10,
G7,G8,G9,G10,
G11,G12
H1,H4,H5,H6,
H50,H51
IPX4
- normale werkomstandigheden van de regelaar,
- Gasverbruik door ontvangtoestel is groter dan de doorlaatbaarheid van de
regelaar, in dit geval neem contact met de installateur (gasleverancier) op.
230 ~
In geval dat de kabel beschadigd is, voer de volgende handelingen uit:
50
- sluit de flesklep af
70
- bevestig de slang opnieuw op de juiste wijze
- open de flesklep
2,18
- wacht enkele seconden af (20 s) alvorens het systeem terug op te starten
30
Om de juiste werking van de uitstroombegrenzer te garanderen, dient de
1000
voadingskabel van het ontvangtoestel niet langer dan 2 meter te zijn.
11
Bij normale gebruiksomstandigheden is het raadzaam om de regelaar vóór het
verloop van 10 jaar vanaf de productiedatum te vervangen om veiligheid van
gebruik te verzekeren. Als de regelaar in seriële installatie is gemonteerd, zorg
er dan voor dat de druk van het doorstromende gas zich binnen de limiet van
deze regelaar en de volgende regelaars bevindt. Eventuele drukafnames op de
A320
vebindingen dienen ook te worden geëlimineerd. In geval van toestellen die zich
LPG
bij de tanks of drukflessen bevinden en die ermee niet rechtstreeks zijn
1-16
verbonden, plaats dan een waarschuwing met de volgende inhoud:
„ Deze regelaar mag onder de tank-of flesuitlaat niet worden geplaatst om
0,7
gaslekkage te vermijden in geval het gas zich in de regelaar cummuleert.
Alle buizen en slangen gebruikt om de regelaarinlaat met de tank of cilinder aan
3
te sluiten, dienen zodanig te worden geplaatst dat ze naar beneden van de
regelaar naar de tank geheld kunnen worden."
20-50
Controle van dichtheid van de aansluiting
G11,G12
Na beëindiging van de montage dienen de verbinden met dichtheidstesters te
worden gecontroleerd, als er geen testers voor handen zijn, maak gebruik van
een schuimpreparaat beschikbaar op de markt of gebruik water met zeep.
Verschijning van bellen, bubbels of gasbellen wijst op lekkage. Zulke aansluiting
moet hersteld worden en de test opnieuw worden uitgevoerd.
Uit te voeren handelingen in geval van een gaslek:
- sluit de flesklep onmiddellijk af,
- doof alle vuurbronnen,
- verlucht de ruimte om de gasconcentratie te verdunnen,
- verwijder de oorzaak van lekkage,
- na het losdraaien van de klep voer de test op lekkage nogmaals uit.
Na beëindiging van de montage en controle van de dichtheid is het toestel klaar
voor gebruik.
7. Aansluiting aan het netwerk
Alvorens het toestel aan de voeding aan te sluiten, controleer of de
voeginsspanning overeenkomstig is met de waarde op het gegevensplaatje.
De installatie van stroomvoorziening dient overeenkomstig met de algemene
vereisten betreffende elektrische installaties te worden uitgevoerd en dient aan
de richtlijnen van de veiligheidsvoorschriften te voldoen. De parameters van de
minimale doorsnede van het netsnoer en de nominale waarde van de zekering
afhankelijk van het vermogen van het toestel worden in de tabel hieronder
weergegeven:
Het vermogen van
De installatie dient door een bevoegde elektricien te worden uitgevoerd. In geval
dat er gebruik wordt gemaakt van verlengsnoeren, zorg ervoor dat de
aderdoorsnede niet kleiner is dan de vereiste (zie tabel). Plaats de elektrische
kabel zodanig dat hij tijdens de werking van het toestel niet doorgesneden wordt.
Het is verboden om beschadigde verlengsnoeren te gebruiken. Voer periodieke
controles van de technische staat van het voedingssnoer uit. Aan het
voedingssnoer niet trekken. Sluit het toestel aan een geaard stopcontact
beveiligd met aardlekschakelaar. Indien de voedingskabel beschadigd is,
wegens veligheidsoverwegingen moet hij door een geauthoriseerde technische
dienst worden vervangen. Vervanging van de stekker of de voedingskabel moet
altijd door de geauthoriseerde technische dienst worden uitgevoerd.
8. Inschakelen van het toestel
werkzaamheden" alleszins te worden uitgevoerd".
regelaar absoluut te worden gecontroleerd.
Verwarmingsmodus
1.De
oorspronkelijke
verwarmingstoestel is „0". Steek de stekker in het stopcontact met pin en
controleer dat de spanning in het contact overeenkomstig is met de spanning
op het gegevensplaatje. Stroom inschakelen, stroomschakelaar in positie „I"
zetten (Tek. A,2).
2. Controleer of de ventilatorbladen in beweging zijn. Druk met één hand op de
toets van de veiligheidsklep (Tek. A,3) en houd hem vast gedurende ongeveer
3 seconden, vervolgens, terwijl de toest wordt vastgehouden met één hand druk
met de andere hand op de ontstekingstoets (Tek. A,1). Na ontsteking van gas
dient de toets van de veiligheidsklep gedurende ongeveer 20 seconden te
worden vastgehouden.
Laat de regelaar die aan het ontvangtoestel niet is
aangesloten op de fles niet achter!
Voer de controle nooit met behulp van een vlam uit
Het is verboden om de verwarmer te gebruiken totdat
de lekkage wordt verwijderd.
De minimale
het toestel
leidingdiameter
[W]
[mm2]
<700
0,75
Alvorens het toestel in te schakelen dienen de
handelingen beschreven in deel „Voorbereiding tot de
Alvorens het toestel in te schakelen, dient de dichtheid
van de verbindingen met het elastische snoer en de
positie
van
De minimale waarde
van de zekerheid type
C [A]
6
de
stroomschakelaar
van
het
33