BE
installatie
Waarschuwingen vóór de installatie
Om te garanderen dat de module op normale wijze kan functioneren
moet het vertrek waar de installatie zal plaatsvinden beschermd zijn
tegen weersinvloeden en mag de temperatuur niet boven de maxi-
male waarden uitkomen. De module is ontworpen om direct onder
de ketel aan de muur gemonteerd te worden, en mag niet op funder-
ingen of vloeren worden geplaatst. Bij het creëren van een behuizing
moet men de minimale afstanden respecteren die de toegang tot de
onderdelen van de module mogelijk maken.
OPGELET
Tijdens het boren in de muur moet u ervoor zorgen dat u de
bestaande elektrische kabels of leidingen niet beschadigt.
Installatie aan de wand
Voor het positioneren van de module gebruikt u een waterpas. Voor de
bevestiging aan de wand, verwijdert u de deur met de meegeleverde
driehoeksleutel. Bevestig de module aan de wand met behulp van
vier pluggen die geschikt zijn voor het materiaal van de wand en het
gewicht van het toestel. De vier bevestigingspunten bevinden zich bij
de vier binnenhoeken van de module.
Installatie inbouw
Voor een eenvoudigere installatie is het mogelijk het hydraulische en
elektrische deel in zijn geheel uit de module te verwijderen. Plaats de
lege behuizing in de betreff ende opening. Denk eraan de vier klepjes
aan de achterzijde te openen.
Bovenaanzicht van
130
Onderaanzicht
130
60
A
B
55
A
B
C
55
55
55
Hydraulische aansluiting
De module moet worden aangesloten op een verwarmingsinstallatie
die er qua prestaties mee overeenkomt. Voordat u de module aansluit
dient u het volgende te doen:
- spoel de leidingen van het verwarmingssysteem grondig door, zo-
dat eventuele resten van gesneden schroefdraden, soldeerwerk of
ander vuil, die de normale werking ervan kunnen verhinderen, ver-
wijderd worden,
- controleer dat de druk op het primaire circuit de waarde van 3 bar
niet overschrijdt:
- controleer dat de temperatuur van de uitgaande leiding maximaal
85°C is;
- controleer dat op de installatie alle veiligheidsmechanismen en func-
tionele elementen aanwezig zijn die een correcte werking ervan ga-
randeren
- controleer dat het expansievat de correcte inhoud heeft voor de ho-
eveelheid water dat in het systeem zit.
De module beschikt over afsluitkranen waarmee eventuele onder-
houdswerkzaamheden en controle kunnen worden uitgevoerd.
255
D
E
F
55
55
Legenda :
ZIJDE KETEL
A. Uitgaande leiding ketel
B. Retourleiding ketel
ZIJDE INSTALLATIE
A. Uitgaande leiding Zone 1
B. Retourleiding Zone 1
C. Vertrek Zone 2 thermisch
geregeld
D. Retourleiding Zone 2 ther-
misch geregeld
E. Vertrek Zone 2 thermisch
geregeld
F. Retourleiding Zone 3 ther-
misch geregeld
35