Hoofdstuk
02
Installatie
2
Bevestig het toestel aan de radiomon-
teerklem.
3
1 Als het uitsteekseltje in de weg zit, buigt u
het omlaag.
2 Radiomonteerklem
3 Zelftappende schroef (5 mm × 8 mm)
4 Dashboard of console
Opmerking
In sommige voertuigen kan er een discrepantie
ontstaan tussen het toestel en het dashboard. Als
dit het geval is, gebruikt u het meegeleverde mon-
tuur om het gat te vullen.
96
Nl
1
2
4
De microfoon installeren
(alleen AVH-3300BT)
LET OP
Het is zeer gevaarlijk om de microfoon zo te in-
stalleren dat het snoer zich om de stuurkolom of
de versnellingspook kan wikkelen. Installeer het
toestel zodanig dat deze het rijden op geen enkele
wijze kan belemmeren.
Opmerking
Installeer de microfoon op een plaats waar de
stem van degene die het toestel bedient kan wor-
den opgevangen.
Als u de microfoon op de
zonneklep installeert
1
Plaats de microfoon op de microfoon-
klem.
1
2
1 Microfoon
2 Microfoonklem
2
Plaats de microfoonklem op de zonne-
klep.
Installeer de microfoonklem terwijl de zonne-
klep omhoog staat. (Als u de zonneklep lager
zet, vermindert de herkenning bij stemop-
drachten.)