3
TECHNISCHE KENMERKEN
IT
ES
3. 1
ELEKTRONISCH
APPARAAT
PT
De ketel wordt geleverd met elektroni-
sche apparatuur van het model
FR
HONEYWELL S4565C. De ontsteking
en de detectie van de vlam wordt
BE
gecontroleerd door een groep elektro-
den die op de brander gemonteerd zijn
en die maximale zekerheid bieden
omdat zij in geval van onverhoeds
doven of gasgebrek binnen 1 seconden
inschakelen (fig. 10).
3. 1 . 1
Werkingscyclus
De brander ontsteekt normaal na 1 of
2 seconden. Mocht de ketel niet begin-
nen te werken, dan zendt het toestel
automatisch een blokkeersignaal uit.
Dit zijn kort enkele oorzaken:
– Geen gas
De processor voert herhaaldelijk de
cyclus uit door stroom te sturen
naar de ontstekingselektroden die
maximaal gedurende 10 seconden
blijven vonken. Is de ketel dan nog
niet ontstoken, dan ontstaat or een
blokkering.
Controleer of de gaskraan niet dicht
zit en of de wikkeling van één van de
bobijnen van de gasafsluiter niet is
onderbroken en op die manier ver-
hindert dat de gasafsluiter open-
gaat. Als dit voorkomt bij een eerste
ontsteking of na een lange periode
waarin de ketel niet heeft gewerkt,
dan zit er lucht in de leidingen.
– Er doet zich geen elektrische ontla-
ding voor aan de ontstekingselek-
troden.
Bij het ontsteken stuurt de ontsteker
geen ontlading naar de brander, na 10
seconden enstaat er in de ketel een-
blokkering. De elektrodekabel is mis-
schien beschadigd of slecht bevestigd
of de transformator is verbrand.
– Geen vlamdetectie
Tijdens de ontsteking blijft de elek-
trode ontladen, hoewel de brander
brandt. Na maximaal 10 seconden
houdt de ontlading op, de brander
stopt, het verklikkerlampje gaat
branden. Dit euvel kan zich voordoen
wanneer de fasen en de nulleiding
niet correct werden aangesloten
aan de aansluitdoos.
De kabel van de detectie - elektrode
is beschadigd of de elektrode lekt
naar de aarde; de elektrode vertoont
slijtage, ze moet worden vervangen.
68
LEGENDE
1 Brander
2 Ionisatie-elektrode
3 Ontstekingselektrode
De apparatuur is defect.
Bij een stroomonderbreking houdt de
brander automatisch op met functio-
neren. Zodra de stroom terugkeert,
begint hij opnieuw te werken.
3. 1 .2
Productiecyclus
Na iedere start, voert de program-
meur een zelfcontrole uit, die bij defect
of parasitaire vlam de start van de pro-
grammeur verhindert. Er bestaat ook
een mislukte start van de progam-
meur wanneer de luchtdrukschakelaar
zich niet in de positie van de ventilatie-
afwezigheid bevindt.
3.2
DRUKSCHAKELAAR
ROOKGASSEN (fig. 11)
De drukschakelaar met vastgesteld
Stand van het gasdiafragma
2
1
3
ijken kan de werking van de ketel ook
met aanzuig - en afvoerbuizen van
maximale toegestane lengten garan-
deren.
De signaalwaarde aan de drukscha-
kelaar wor t met een dif feretiële
manometer gemeten, die aan de
positieve en negatieve drukcontacten
op de hermetisch gesloten kamer
verbonden is.
3.3
THERMOSTAAT
ANTI
WARMTETRAAGHEID (fig. 12)
De thermostaat anti - warmtetraag-
heid wordt voor de in werkingstlling
van de pomp van de ketel gebruikt
wanneer de ketel de temperatuur van
90°C bereikt, door het temperatuur-
exces wegens de warmtetraagheid
van het gietijzerdeel naar de ketel af
Fig. 10
Fig. 11