nl
NEDERLANDS
- Vleugelschroeven (2) links en rechts in de extra
beugel-handgreep (1) steken en licht
vastschroeven.
- Gewenste hoek van de extra beugel-handgreep
(1) instellen.
- Vleugelschroeven (2) links en rechts stevig met
de hand vastdraaien.
6.2
Stofafzuiging
Alleen met geschikte stofafzuiging werken:
Een zuiger (van klasse M) op de afzuigaan-
sluiting (12) aansluiten.
Gebruik de aansluitmof 6.30796 voor een optimale
afzuiging.
Wij raden het gebruik aan van een antistatische
afzuigslang Ø 35 mm.
7. Inzetgereedschap aanbrengen
Voor alle ombouwwerkzaamheden: de
netstekker uit het stopcontact halen. De
machine moet uitgeschakeld zijn en de spindel
moet stilstaan.
7.1
Spil vastzetten
Spindelvastzetknop (11) alleen bij stilstaande
spindel indrukken!
- De spindelvastzetknop (11) indrukken en de
spindel (9) met de hand draaien tot de spindel-
vastzetknop merkbaar inklikt.
7.2
Diamantkomschijf aanbrengen/afnemen
Zie pagina 2, afbeelding B.
Aanbrengen:
- De steunflens (8) op de spindel (9) plaatsen. Deze
is op de juiste wijze aangebracht als hij niet op de
spindel gedraaid kan worden.
- De diamantkomschijf (7) op de steunflens (8)
leggen. Deze dient gelijkmatig op de steunflens te
liggen.
- De 2 kanten van de spanmoer (6) zijn verschil-
lend. De spanmoer zo op de spindel schroeven,
dat de kraag van de spanmoer (6) naar boven
wijst.
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De span-
moer (6) m.b.v. de tweegaatssleutel (5) met de
wijzers van de klok mee vastzetten.
Afnemen:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De span-
moer (6) met de tweegaatssleutel (5) tegen de
wijzers van de klok in afschroeven.
8. Gebruik
8.1
Werken nabij wanden
Voor het open en dicht klappen: de machine
uitschakelen, stekker uit het stopcontact
trekken. Het inzetgereedschap mag niet meer
bewegen.
Alleen voor het werken nabij wanden het
segment (13) omhoogklappen. Voor alle
andere werkzaamheden moet het segment omlaag
zijn geklapt.
24
Het geopende gedeelte van de beschermkap moet
in de richting van de wand wijzen.
8.2
Toerental instellen
Afhankelijk van de toepassing het optimale
toerental instellen met de stelknop (18).
Voor de meeste toepassingen is een stelknopstand
tussen 4 en 6 geschikt.
8.3
In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden.
Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door de
machine dient te worden voorkomen. Bij het
in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich
geen neergeslagen stof in de buurt van de machine
bevindt. De machine na het uitschakelen pas
wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine
altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een
stroomonderbreking heeft voorgedaan.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen vast-
houden, ervoor zorgen dat u stevig staat en gecon-
centreerd werken.
Machines met de aanduiding W...RT:
Moment inschakeling (met dode
manschakelaar)
I
Inschakelen: drukschakelaar (16) naar voren
schuiven en vervolgens de drukschakelaar
(16) naar boven drukken.
Uitschakelen: laat de drukschakelaar (16) los.
Machines met de aanduiding W...RT:
Continue inschakeling (afhankelijk van de
uitvoering)
I
Inschakelen: machine zoals boven beschreven
inschakelen. Vervolgens de drukschakelaar
(16) nog een keer naar voren schuiven en in
de voorste positie ontlasten om de
drukschakelaar (16) te vergrendelen
(continue inschakeling).
16
0
16
0