Inschakelen van de afstandsbediening
Bij het inschakelen mag er geen andere functie van de
afstandsbediening geactiveerd zijn
– Toets (afbeelding 2 - 8) op de afstandsbediening indrukken
tot de LED's gaan branden (afbeelding 6 - 1).
Mover
smart A
Afbeelding 6
Manoeuvreren van de caravan
Alvorens te beginnen met manoeuvreren de handrem
eraf halen dan wel een andere gebruikte wegrolbeveili-
ging verwijderen.
De „uitschakel"-knop (afbeelding 2 - 4) van de afstands-
bediening dient ook als „noodstop-schakelaar". Bij op-
vallende zaken, bijv. ongecontroleerd gedrag van de mover,
moet de „uitschakel"-knop onmiddellijk worden ingedrukt.
– Beweeg met de richtingstoetsen (afbeelding 2 - 3/5/6/7/9)
de caravan in de gewenste richting.
Worden de tegengestelde richtingstoetsen (afbeeldin-
gen 2 - 5/9 of 3/7) tegelijkertijd ingedrukt, dan draait de
caravan om de eigen as in de aangegeven richting.
– Tijdens het rijden (vooruit/achteruit) kan met de rich-
tingstoetsen (afbeelding 2 - 3/9 en 5/7) de rijrichting worden
veranderd.
Bij het loslaten van de toetsen of als het radiosignaal gestoord
of te zwak wordt, stopt de caravan. Radiografische appara-
tuur of andere mover-afstandsbedieningen kunnen uw mover
niet in werking zetten.
Nadat de mover zich in beweging heeft gezet, beweegt hij
zich met een gelijkmatige snelheid voort. De snelheid neemt
iets toe op een aflopende resp. neemt af op een stijgende
ondergrond.
Systeeminherent neemt op een helling naar beneden de snel-
heid onvermijdelijk toe. De snelheid kan worden verminderd
door vaker te stoppen en opnieuw te starten.
– Na het manoeuvreren eerst de handrem aantrekken dan
wel op een andere manier voorkomen dat de caravan kan
wegrollen en daarna de mover uitzetten.
Aankoppelen van de trekauto
Met aangezette aandrijfrollen mag de caravan niet
worden getrokken.
Met behulp van de mover kan de caravan op de millimeter
nauwkeurig aan de trekauto worden gekoppeld. Dit vereist
echter zorgvuldigheid en enige oefening.
Volgens de gebruiksaanwijzing de caravan in de buurt van
de auto brengen (handrem aantrekken en in de versnelling
zetten). Voor het exact positioneren van de caravan de rich-
tingstoetsen van de afstandsbediening gebruiken tot de kop-
peling van de caravan exact boven de trekhaakkogel van de
trekauto staat. Daarna de caravan door het indraaien van het
neuswiel zoals gewoonlijk aan de trekauto koppelen.
Daarna de Mover Smart van de band vrijzetten. Let erop dat
de trekauto tegen wegrollen is beveiligd.
De caravan zoals gebruikelijk voorbereiden voor de rit.
Mover
smart M
1
Mover uitzetten
Mover Smart A van de band vrijzetten
– Toets (afbeelding 7 - 2) op de afstandsbediening ca.
5 seconden indrukken en vervolgens loslaten. De aandrijfrol
draait weg van de band. Nadat de aandrijfrol helemaal in de
eindstand terug is gedraaid van de band gaat hij ten slotte
weer een paar millimeter vooruit om het mechaniek te ont-
lasten. Hierop moet worden gewacht! Het lampje (afbeel-
ding 7 -1) knippert tijdens het proces.
Pas als het lampje op de afstandsbediening niet meer
knippert, is het proces afgesloten en kan de afstandsbe-
diening nieuwe commando's sturen.
Zolang het lampje knippert, mag de afstandsbediening
niet worden uitgeschakeld. Anders moet na het opnieuw
inschakelen het vrijzetten van de mover van het wiel in zijn
geheel worden herhaald tot de mover helemaal in zijn vrij-
stand staat (het lampje op de afstandsbediening stopt met
knipperen en de mover is van de band af gedraaid).
1
2
Afbeelding 7
De Mover Smart A kan ook met de hand worden vrijge-
zet indien er geen stroom beschikbaar is of een storing
het automatisch vrijzetten verhindert.
Beveilig de caravan tegen wegrollen!
– Via de accuscheidingsschakelaar zorgen voor stroomtoe-
voer naar de mover.
Afbeelding 8
– Verwijder de afdekkap aan de achterkant van de mover.
De mover mag uitsluitend handmatig worden vrijgezet.
Andere hulpmiddelen, zoals een accuschroevendraaier,
kunnen de mover beschadigen.
– Steek de sleutel (sleutelwijdte 7 mm) in de opening (afbeel-
ding 8 - 1) en draai linksom (afbeelding 8 - 2) tot de mover
compleet tot aan de aanslag van de band is vrijgezet.
– Deze procedure moet bij beide banden worden uitgevoerd.
2
1
NL
39