Op de voorkant:
1- Bedieningspaneel (zie beschrijving).
2- Kabel en lastoorts.
3- Kabel en klem met aarde als teruggeleider.
Op de achterkant:
4- Hoofdschakelaar ON/OFF.
5- Aansluiting van de beschermgasleiding.
6- Elektriciteitssnoer.
Op de haspelruimte:
7- Positieve klem (+).
8- Negatieve klem (-).
N.B. Omkering van de polariteit voor FLUXlassen (zonder gas).
BEDIENINGSPANEEL VAN HET LASAPPARAAT (Fig. C)
1- Waarschuwingsled netspanning.
2- Waarschuwingsled alarm (inschakeling beveiligingsthermostaat,
kortsluiting tussen toorts en aardekabel, over-/onderspanning).
mm
3-
: Afstelling van de dikte van het materiaal (lasvermogen)
4-
: Afstelling van de lasnaad (lengte van de lasboog)
: standaardinstellingen.
: laagste boogspanning.
: hoogste boogspanning.
5. INSTALLATIE
LET OP! VOER ALLE INSTALLATIEWERKZAAMHEDEN
EN
DE
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
LASAPPARAAT UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN
HET ELEKTRICITEITSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOGEN UITSLUITEND
WORDEN UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG
PERSONEEL.
Montage retourkabel-klem
PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
Zoek de installatieplaats van het lasapparaat zo uit dat er geen
obstakels zijn bij de ingangs- en uitgangsopening van de koellucht;
controleer ook of er geen geleidend stof, corrosief vocht etc. wordt
opgezogen.
Houd ten minste 250 mm ruimte vrij rondom het lasapparaat.
LET OP! Zet het lasapparaat op een vlakke ondergrond
die geschikt is om het gewicht ervan te dragen om omvallen of
gevaarlijke verschuivingen te voorkomen.
AANSLUITEN OP HET ELEKTRICITEITSNET
- Controleer voor het uitvoeren van elektrische aansluitingen of de
gegevens op het serieplaatje van het lasapparaat overeenkomen
met de netspanning en –frequentie op de installatieplaats.
- Het lasapparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een
voedingssysteem met geaarde nulleider.
- Gebruik
aardlekschakelaars
bescherming tegen indirect contact:
- Type A (
) voor eenfase-machines.
- Om aan de vereisten van de norm EN 61000-3-11 (Flicker) te
voldoen, wordt aangeraden het lasapparaat aan te sluiten op de
interfacepunten van het stroomnet met een impedantie van minder
dan Zmax = 0.15 ohm.
- Het lasapparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/
EN-61000-3-12.
Als het wordt aangesloten op een openbaar stroomnet, is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of van de gebruiker om te
controleren of het lasapparaat kan worden aangesloten (raadpleeg
indien nodig de beheerder van het distributienetwerk).
UIT
MET
Fig. D
van
het
volgende
Stekker en contactdoos
Sluit de stekker van de voedingskabel aan op een contactdoos
met zekeringen of automatische schakelaar; de aardklem moet
op de aardgeleider (geel-groen) van de voedingsleiding worden
aangesloten. In tabel 1 (TAB 1) staan de aangeraden waarden in
ampère van de vertragingszekeringen op basis van de maximale
nominale stroom die wordt afgegeven door het lasapparaat en van
de nominale voedingsspanning.
LET OP! Als de bovenstaande regels niet in acht worden
genomen, werkt het veiligheidssysteem van de constructeur
(klasse I) niet meer, met de daaruit volgende ernstige risico's
voor personen (bijv. elektrische schok) en zaken (bijv. brand).
AANSLUITINGEN VAN HET LASCIRCUIT
LET OP! CONTROLEER VOOR HET UITVOEREN VAN
DE VOLGENDE AANSLUITINGEN OF HET LASAPPARAAT
IS
UITGESCHAKELD
ELEKTRICITEITSNET.
In tabel 1 (TAB 1) staan de aanbevolen waarden voor de lasdraden
) op basis van de maximale stroom die wordt afgegeven door
(in mm
2
het lasapparaat.
Aansluiting op de gasfles (als die wordt gebruikt)
- De gasfles kan op de trolley worden gezet: max. 30 kg.
- Draai de drukverlager(*) aan het ventiel van de gasfles vast en
breng het speciaal als accessoire geleverde verloopstuk ertussen
aan, als er Argongas of een mengsel van Argon/CO
gebruikt.
- Sluit de gastoevoerslang aan op de drukverlager en trek het bandje
vast.
HET
- Draai de regelknop van de drukverlager losser voordat u het ventiel
van de gasfles opent.
(*) Apart aan te schaffen accessoire als het niet bij het product wordt
geleverd.
Aansluiting retourkabel van de lasstroom
Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op
de werkbank waarop het ligt, zo dicht mogelijk bij de verbinding die
wordt gemaakt.
Toorts
Bereid de toorts voor bij de eerste maal laden van de draad door het
mondstuk en het contactbuisje te demonteren zodat de draad beter
naar buiten kan komen.
Polariteit omwisselen
- Open het luikje van de haspelruimte.
- MIG/MAG-lassen (gas):
- Sluit de kabel van de toorts die uit de lasmof (draadtrekker) komt
aan op het rode klemmetje (+).
- Sluit de retourkabel aan op het zwarte klemmetje (-).
- FLUXlassen (zonder gas):
- Sluit de kabel van de toorts die uit de lasmof (draadtrekker) komt
aan op het zwarte klemmetje (-).
- Sluit de retourkabel aan op het rode klemmetje (+).
- Sluit het luikje van de haspelruimte.
type
als
Aanbevelingen:
- Draai de aansluitingen van de laskabels helemaal omlaag in de
snelkoppelingen (indien aanwezig) om een perfect elektrisch
contact te garanderen; anders raken de aansluitingen zelf
oververhit, waardoor ze snel verslijten en minder goed gaan
werken.
- Gebruik zo kort mogelijke laskabels.
- Gebruik geen metalen structuren die geen deel uitmaken van het
werkstuk als vervanging van de retourkabel van de lasstroom;
dat kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid en kan onvoldoende
lasresultaten tot gevolg hebben.
LADING DRAAD SPOEL (FIG. E)
OPGELET! VOORDAT MEN BEGINT MET DE
- 42 -
EN
LOSGEKOPPELD
Fig. B
VAN
HET
wordt
2