2.3
Identificatie van het apparaat
Het apparaat wordt geidentificeerd door de naam van het model
en het registratienummer die op het typeplaatje zijn weergegeven
(fig. 2).
Op het typeplaatje zijn de volgende specificaties vermeld:
• naam van de Constructeur
• CE-merk
• model van het apparaat
• registratienummer
• bouwjaar
• enkele constructiekenmerken:
-
elektrische voedingsspanning (V)
-
frequentie van de elektrische voedingsstroom (Hz)
-
elektrische vermogensopname (W)
Voor elke aanvraag bij de ERKENDE SERVICECENTRA,
dient altijd te worden verwezen naar dit typeplaatje, onder
vermelding van de specifieke gegevens van het apparaat.
fig. 2
2.4
Technische gegevens
Afmetingen (fig. 3)
L
. .............................................................................
P
. ............................................................................
h
. ............................................................................
Gewicht
kg ............................................ 18.5
.
Geônstalleerd vermogen:
Weerstand bovenste verwarmingsplaat
Weerstand onderste verwarmingsplaat
Voedingsspanning
. ...............................................................
A-gewogen geluidsdrukniveau ...................... lager dan 70 dB
Lengte voedingskabel
. ........................................................
Capaciteit (indicatief aantal kopjes)
P
fig. 3
mm
500
mm
550
mm
675
W
160
. .................
W
160
. ..................
V
220/230
mm
140
n°
90
. .......................
h
L
3 - VEILIGHEID
3.1
Algemene veiligheidsvoorschriften
• Lees deze handleiding aandachtig alvorens het apparaat te
gebruiken.
• Het is streng verboden de op het apparaat geinstalleerde be-
veiligingen uit te schakelen.
• Men moet de schoonmaakoperaties van het apparaat uitvoeren
met de schakelaar in de "O" positie , nadat de stekker uit het
stopcontact is gehaald.
• Breng geen eigenhandige wijzigingen aan op onderdelen van
het apparaat; het niet navolgen van de gegeven aanwijzin-
gen doet elke verantwoordelijkheid van de Constructeur ver-
vallen.
• Richt geen waterstralen op het apparaat.
3.2
Kwalificatie van het personeel
Met het oog op de veiligheid worden er twee bevoegdheidsni-
veaus met verschillende kwalificaties onderscheiden:
Onderhoudstechnicus
Persoon die bevoegd is voor werkzaamheden m.b.t. van installa-
tie, afstelling, voorbereiding en algemeen onderhoud van het ap-
paraat.
Gebruiker
Persoon die uitsluitend bevoegd is voor het gebruik van en toe-
zicht op het apparaat. De gebruiker kan het apparaat bedienen,
de functieparameters instellen, het apparaat uitschakelen, de lek-
bak legen en het apparaat van buiten reinigen.
Indien hij defecten aan het apparaat mocht constateren dient hij
een beroep te doen op de Onderhoudstechnicus.
Het is de gebruiker niet toegestaan werkzaamheden uit te
voeren die in deze handleiding worden aangegeven als
bevoegdheid van de onderhoudstechnicus.
3.3
Geônstalleerde
veiligheidsinrichtingen
Alle elektrische delen van het apparaat zijn afgedekt door vaste
beschermkappen.
Nederlands
31