7.3.1) Ingang STOP
STOP is de ingang die onmiddellijke stilstand van de manoeuvre ver-
oorzaakt (met een kortstondige omkering). Op deze ingang kunnen
de inrichtingen met uitgang met normaal open contacten "NO" aan-
gesloten worden, maar ook inrichtingen met normaal gesloten con-
tacten "NC" of inrichtingen met een uitgang met constante weer-
stand 8,2KΩ, zoals bijvoorbeeld de contactlijsten. De besturings-
eenheid herkent het soort inrichting dat tijdens de herkenningsfase
op de ingang STOP is aangesloten (zie paragraaf "4.3 Herkennen
van de openings-en sluitstanden van de deur"); daarna wordt een
STOP veroorzaakt indien er zich een wijziging ten opzichte van de
herkende staat voordoet. Door het uitvoeren van de juiste handelin-
gen kunt u op de STOP-ingang meer dan één inrichting aansluiten,
ook al zijn die niet van het hetzelfde type:
• Er kunnen meerdere NO-inrichtingen parallel op elkaar aangeslo-
ten worden zonder beperking van het aantal daarvan
7.3.2) Fotocellen
De besturingseenheid van TEN heeft een functie "Fototest" waarmee de
betrouwbaarheid van de veiligheidsinrichtingen vergroot wordt; hierdoor
is het mogelijk de "categorie 2" volgens de norm EN 954-1 (uitgave
12/1998) te behalen voor wat betreft het samenstel besturingseenheid en
veiligheidsfotocellen. Telkens wanneer er een manoeuvre van start gaat
worden de desbetreffende veiligheidsinrichtingen gecontroleerd; alleen
als alles in orde is, gaat de manoeuvre ook daadwerkelijk van start.
Aansluiting zonder de functie "Fototest" (afbeelding 34 en 35)
Voorzie de ontvangers rechtstreeks vanuit de uitgang neveninrichtingen van de besturingseenheid van stroom (klemmetjes 1 - 4).
34
Aansluiting met de functie "Fototest" (afbeelding 36 en 37):
De stroom voor de ontvangers wordt rechtstreeks van de uitgang van de neveninrichtingen genomen (klemmetjes 1-4), terwijl die van de zen-
ders van de uitgang "Fototest" tussen de klemmetjes 6 - 4. De maximaal beschikbare stroom op de uitgang "Fototest" is 100mA.
36
Indien er 2 stellen fotocellen gebruikt worden die elkaar kunnen elkaar beïnvloeden, dient u de synchronisering te activeren zoals die in de
aanwijzingen voor de fotocellen beschreven is.
• Er kunnen meerdere NC-inrichtingen serieel op elkaar aangesloten
worden zonder beperking van het aantal daarvan
• Er kunnen meerdere inrichtingen met een uitgang met constante
weerstand 8,2kΩ via een "cascadeschakeling" op één enkele
eindweerstand van 8,2kΩ aangesloten worden.
• Een combinatie NO en NC is mogelijk door de 2 contacten paral-
lel te schakelen en met contact NC serieel een weerstand van
8,2kΩ te verbinden (en dus is ook de combinatie van de 3 inrich-
tingen mogelijk: NO, NC en 8,2kΩ).
!
Indien de ingang STOP gebruikt wordt om inrichtingen
met een veiligheidsfunctie aan te sluiten, garanderen
alleen die inrichtingen welke een uitgang met een con-
stante weerstand van 8,2kΩ hebben, de veiligheidscate-
gorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1.
Als de test daarentegen geen gunstig resultaat heeft (fotocel door de
zon verblind, kabels in kortsluiting etc.), wordt de storing geconstateerd
en wordt de manoeuvre niet uitgevoerd. Voor de functie "fototest" is er
een specifieke aansluiting van de zenders van de fotocellen nodig (zie
afb.36 en 37). De besturingseenheid herkent de aansluiting in de
modus "fototest" tijdens de herkenningsfase (zie paragraaf "4.3 her-
kenning van de openings-en sluitstanden van de deur").
35
37
NL
187