Storingen/foutzoeken
7.2
Vervangen van onderdelen/modules
7.2.1
Vervangingsbovengedeelte
Bij het apparaat kunnen in principe zeer weinig slijtdelen worden
vervangen. De reden hiervoor is de samen ingebouwde
onderdelen/modules, die als totaal exact moeten worden
ingesteld. De kennis m.b.t. de exacte instellingen ligt bij de
fabrikant.
Daarom wordt in dit hoofdstuk hoofzakelijk verwezen naar het
vervangen van het totale bovengedeelte (deksel met hieraan
verbonden stelaandrijving).
Vervangingsbovengedeelten kunnen eventueel worden
aangevraagd bij de fabrikant.
7.2.2
Openingen aan de zijkant
De openingen aan de zijkant tussen klepdeksel en zwarte
bovengedeelte van de behuizing van de stelaandrijving
mogen niet worden afgedicht.
Ze moeten open blijven voor uitstromen van water, mocht er een
lekkage ontstaan.
7.2.3
Stelaandrijving met klepdeksel insturen
De volgende stappen volgen:
1.
Installatie spanningsvrij schakelen.
2.
Transparante deksel verwijderen.
3.
Elektrische aansluitkabel losmaken.
4.
Eventueel watertoevoer naar de klep stoppen (schuifafsluiter
sluiten).
5.
Moeren van klepdeksel verwijderen
– Bij R 41: 6 stuks
– Bij R 51: 10 stuks
6.
Eventueel handbediend klepdeksel plaatsen.
7.
Uitgebouwde stelaandrijving met klepdeksel naar de
fabrikant sturen of nieuwe stelaandrijving plaatsen. Zie
hoofdstuk 8.2 op bladzijde 46.
7.2.4
Vervangen van het bovengedeelte
Zorg bij het vervangen van het bovengedeelte dat het nieuwe
bovengedeelte correct gemonteerd is t.o.v. de nok op de
behuizing.
De vierkante nok in het klepdeksel en in de klep moeten
overeenkomen.
44 NL
04|2019