4. INBEDRIJFSTELLING
Programmeer, na de motor en de accessoires te hebben aange-
sloten, de werkingscyclus zoals aangegeven in de instructies van
de besturingseenheid.
5. TEST VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM
Controleer nauwgezet de werking van het automatisch systeem en
alle aangesloten inrichtingen, en besteed daarbij men name aan-
dacht aan de correcte werking van de veiligheidsinrichtingen.
Leg de eindgebruiker uit hoe het automatisch systeem correct
werkt en moet worden gebruikt, en geef daarbij aan welke zones
gevaar kunnen opleveren.
Geef de klant de folder "Gebruikersgids" bij deze handleiding.
6. HANDBEDIENDE WERKING
Als de poort met de hand moet worden bewogen omdat de
stroom is uitgevallen of in geval van een storing van de aandrijving,
handel dan als volgt:
1.
Schakel de elektrische voeding uit door de differentieel-
schakelaar om te zetten, ook als er geen voeding is.
2.
Steek de sleutel voor het manoeuvreren in de speciale holte
aan de bovenkant van de aandrijving (Fig. 17).
3.
Draai de sleutel in de richting van de pijl (Fig. 18), de ontgren-
delingshendel gaat iets open om beter te kunnen worden
gegrepen.
4.
Draai de ontgrendelingshendel tot hij niet verder kan (Fig.
19).
Voor deze handeling kan een zekere kracht worden vereist.
5.
Beweeg de vleugel met de hand.
7. HERSTEL NORMALE WERKING
Handel als volgt om de normale werking van de motor te her-
stellen:
1.
Zorg ervoor dat de installatie niet wordt gevoed door de
differentieelschakelaar om te zetten.
2.
Sluit de ontgrendelingshendel (Fig. 20).
3.
Oefen een lichte druk uit om de hendel vast te laten haken.
Beweeg de vleugel met de hand tot hij niet verder kan.
4.
5.
Schakel de voeding naar het systeem in.
6.
Geef een paar keer een commando voor een werkingscyclus
om te controleren of de alle functies correct zijn hersteld.
Fig. 17
Fig. 19
8. ONDERHOUD
Om een goede werking op de lange termijn en een constant
veiligheidsniveau te garanderen, is het beter om ieder half jaar
een algemene controle op de installatie uit te voeren. Het boekje
"Gebruikersgids" bevat een voorgedrukt formulier om ingrepen
te registeren.
9. SPECIALE TOEPASSINGEN
Andere toepassingen dan die in deze handleiding zijn beschreven
zijn UITDRUKKELIJK VERBODEN.
10. REPARATIES
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot repara-
ties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot
gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend
GENIUS-servicecentrum.
Raadpleeg de catalogus van GENIUS voor verkrijgbare acces-
soires.
Fig. 18
Fig. 20
30
11. ACCESSOIRES