INHOUDSOPGAVE
1.
2.
3.
GARANTIE ................................................................... 38
4.
5.
DEFINITIES ................................................................. 38
6.
SYMBOLEN ................................................................. 38
7.
8.
9.
11. UITPAKKEN ................................................................. 39
13. INSTALLATIE ............................................................... 39
SLIJPSTEEN ............................................................... 41
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
OPGELET! Wanneer elektrische apparatuur
w o r d t g e b r u i k t , m o e t e n a l t i j d d e b a s i s
veiligheidsvoorschriften gevolgd worden om het risico
voor brand, elektrische schokken en persoonlijke
letsels te vermijden. Lees deze aanwijzingen
helemaal door voordat met dit product wordt gewerkt,
en bewaar ze voor toekomstige raadpleging.
Verwijder de stekker voordat eender welke afstelling,
assistentie of onderhoud wordt uitgevoerd.
1. Houd het werkgebied proper
- In wanordelijke werkgebieden komen vaker ongevallen
voor.
2. Houd rekening met het wekgebied
- Stel het apparaat niet bloot aan regen.
- Gebruik het apparaat niet op vochtige of natte plaatsen.
- Zorg er voor dat het werkgebied goed is verlicht.
- Gebruik het apparaat niet wanneer ontvlambare
vloeistoffen of gassen aanwezig zijn.
3. Bescherming tegen elektrische schokken
- Vermijd contact van het lichaam met oppervlakken met
NL
aardaansluiting (bijv. leidingen, radiatoren, fornuizen,
koelkasten).
4. Houd andere personen uit de buurt
- Zorg er voor dat andere personen, en vooral kinderen,
die niet zijn betrokken bij de werkzaamheden, het
apparaat of de verlengkabel aanraken, en houd ze uit
de buurt van de werkzone.
5. Berg het apparaat op wanneer het niet wordt gebruikt
- Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, moet
het bewaard worden op een droge palats die moet
afgesloten worden met een sleutel, buiten het bereik
van kinderen.
6. Forceer het apparaat niet
- Het apparaat zal beter en veiliger werken aan de
voorziene snelheid.
7. Gebruik het apparaat op correcte manier
- Forceer een klein apparaat niet om het de
werkzaamheden van een zwaarder apparaat te laten
uitvoeren.
- Gebruik de gereedschappen niet voor onvoorziene
doelstellingen; gebruik bijvoorbeeld geen cirkelzagen
om een dikke tak of een boomstam door te zagen.
8. Draag geschikte kleding
- NDraag geen wijde kleding of sieraden die zouden
kunnen vastraken in de bewegende delen.
- Draag veiligheidsschoenen met antislipzool wanneer
buiten wordt gewerkt.
- Lang haar moet opgestoken worden of in een haarnetje
gestopt worden.
9. Draag beschermingsmiddelen
- Draag een bril en handschoenen.
- Draag een gelaatsmasker of een stofmasker als de
bewerkingen stofvorming veroorzaken.
10. Sluit zuigsystemen aan
- Als het instrument is voorzien voor de aansluiting van
een stofzuigsysteem moet gecontroleerd worden dat
het correct is aangesloten en correct wordt gebruikt.
11. Behandel de kabel op correcte wijze
- Trek niet aan de kabel om de stekker uit het
stopcontact te halen. Houd de kabel uit de buurt van
warmtebronnen, olie en scherpe kanten.
12. Werk op veilige manier
- G e b r u i k k l e m m e n o f e e n k l e m t i j d e n s d e
werkzaamheden. Dit is veiliger voor de handen.
13. Verlies uw evenwicht niet
- Houd op elk ogenblik een veilige positie aan, in
evenwicht.
14. Bewaar het apparaat zorgvuldig
- Houd snijgereedschappen scherp en schoon, zodat
een beter rendement wordt verkregen.
- Volg de aanwijzingen voor de smering en de vervanging
van de accessoires.
- Controleer regelmatig de kabels van het apparaat, en,
indien beschadigd, moet het vervangen worden door
een gespecialiseerde technicus.
- Controleer regelmatig de verlengkabels, en vervang ze
indien noodzakelijk.
- Houd de grepen droog, schoon en vrij van oliën en vet.
15. Koppel het apparaat los
- Wanneer het niet wordt gebruikt, vóór het onderhoud
en tijdens de vervanging van de accessoires zoals
zaagbladen, boorpunten en frezen, moet het apparaat
losgekoppeld worden van het stroomnet.
16. Verwijder de stelsleutels
- Controleer of de stelsleutels van het apparaat worden
verwijderd voordat het wordt ingeschakeld.
37