18. ELEKTRISCHE AANSLUITING
- Controleer of de voeding van de elektrische installatie
overeenstemt met de waarden die op het typeplaatje
vermeld zijn.
- De voedingsspanning mag niet met ±5% afwijken van de
op het typeplaatje vermelde spanning.
- De aansluiting op het elektriciteitsnet moet voorbereid
worden volgens de voorschriften die gelden in het land
waar de machine gebruikt wordt.
- Het stopcontact dat voor de machine gebruikt wordt moet
voorzien zijn van een aardgeleider, een geschikte zekering
en moet beveiligd zijn met een aardlekschakelaar met een
gevoeligheid van niet meer dan 30 mA.
19. INWERKINGSTELLING
- Steek de stekker in het stopcontact.
19.1 POSITIE OPERATOR (FIG. 13)
- De operator moet zich vóór de machine bevinden, en
moet een positie aannemen zodat de arm correct wordt
gegrepen en de klem correct wordt afgesteld.
20. CONTROLE VAN DE MONTAGE VAN DE
SLIJPSTEEN
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen
tijdens deze handeling.
Controleer tijdens het controleren van de montage
van de slijpsteen of er zich geen andere personen
in de buurt van de machine bevinden.
- Stel de machine in werking door de startschakelaar 1-2
seconden lang ingedrukt te houden en controleer of de
slijpsteen tijdens het minderen van snelheid niet zijdelings
of dwars schommelt en zodoende abnormale trillingen
veroorzaakt. Indien dit wel het geval is moet u de machine
niet opnieuw starten en controleren of de slijpsteen op de
juiste manier gemonteerd is. Vervang de slijpsteen indien
nodig door een andere originele slijpsteen.
- Start de machine weer door de startschakelaar 30
seconden lang ingedrukt te houden: Ga ten opzichte van
het draaivlak van de slijpsteen aan de zijkant staan, kijk nu
goed en controleer visueel of de slijpsteen niet zijdelings
of dwars schommelt en zodoende abnormale trillingen
veroorzaakt. Indien dit wel het geval is moet u de machine
onmiddellijk stoppen en controleren of de slijpsteen op de
juiste manier gemonteerd is. Vervang de slijpsteen indien
nodig door een andere originele slijpsteen.
Elke keer als u een slijpsteen monteert moet u de
handelingen die in de paragraaf MONTAGE VAN DE
SLIJPSTEEN vermeld zijn uitvoeren.
21. AFSTELLING VAN DE SLIJPMACHINE
21.1 SLIJPHOEKEN
- Nadat u het kettingtype dat u gaat slijpen vastgesteld
heeft moet u de afstelhoek van de klem in de kettingtabel
opzoeken (kolom C).
21.2 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE
RECHTER-
SLIJPHOEK (FIG. 14-15)
TAND
- Draai de knop M16 los.
- Draai de klem met de klok mee.
- Zet de referentieinkeping van de klem op
de gewenste hoek.
- Draai de knop M16 weer aan.
NL
21.3 AFSTELLING VAN DE BOVENSTE
LINKER-
TAND
- Draai de knop M16 los.
- Draai de klem tegen de klok in.
- Zet de referentieinkeping van de klem op
de gewenste hoek.
- Draai de knop M16 weer aan.
21.4 AFSTELLING VAN DE KETTINGSTOP (FIG. 17)
- Doe de ketting in de klem.
- Breng de tand in de eindaanslag tegen de kettingstop A18.
- Laat de pen P18 in de betreffende opening schuiven om
de kettingstop A18 op de juiste manier ten opzichte van
de tand te plaatsen.
21.5 PLAATSING VAN DE TAND (FIG. 17)
- Zet de slijpsteen op de te slijpen tand door de arm naar
beneden te trekken.
- Draai aan de knop P18a om de ketting te bewegen zodat
het snijpunt van de tand de slijpsteen net raakt. Tijdens
deze handeling moet de ketting vrij op de klem lopen maar
zonder speling.
- Doe de arm nu omhoog en draai de knop P18a aan om
de te slijpen tand voorwaarts te bewegen.
Deze voorwaartse beweging stemt overeen met de
hoeveelheid materiaal die van de tand afgenomen zal
worden.
Hoe botter de tanden hoe groter deze voorwaartse beweging
moet zijn. Voor niet erg botte tanden is daarentegen een
minimale afname voldoende.
- Draai aan de knop P18b om de slijpdiepte van de tand af
te stellen. De slijpsteen moet de onderkant van de tand
verticaal net raken.
- Als de juiste stand van de tand gevonden is moet de
blokkeerknop van de ketting M19 vastgezet worden.
22. WAARSCHUWINGEN VOOR HET SLIJPEN
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen
tijdens het slijpen.
- Alle afstellingen moeten met afgezette motor en
met niet bewegende slijpsteen verricht worden.
- Ga in geval van slagen of toevallige stoten tijdens
het slijpen tegen de slijpsteen te werk zoals
aangegeven in paragraaf WAARSCHUWINGEN
VOOR WAT BETREFT DE SLIJPSTEEN.
- Het wordt geadviseerd de ketting goed te reinigen, voordat
u met het slijpen begint.
- Verwijder om de motor niet te zwaar te belasten en de
tanden van de kettingen niet te beschadigen minimum
hoeveelheden materiaal en blijf niet te lang op de dezelfde
tand aan het werk, anders loopt u het risico dat u de
slijpkant verbrandt.
- Slijp alle tanden aan dezelfde kant en slijp daarna door
de klem zoals aangegeven in de vorige paragrafen te
verstellen, de tanden aan de andere kant.
- Gebruik tijdens het slijpen geen koelvloeistoffen.
23. SLIJPEN VAN DE KETTING (FIG. 18)
- Controleer of de hendel voor het vastzetten van de klem M19
aangedraaid is en de ketting vastgezet is.
- Zet de machine met de startschakelaar I19 aan, houd hem
ingedrukt en slijp de tand door de arm-motoreenheid omlaag
te doen.
- Doe de arm na het slijpen omhoog, laat de schakelaar los en
zet de hendel M19 los.
SLIJPHOEK (FIG. 14-16)
41