Informatie Over De Ketting; Identificatie Van De Ketting; Montage Van De Slijpsteen; Waarschuwingen Voor Wat Betreft De Slijpsteen - Tecomec Sharp Master Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para Sharp Master:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 21

14. INFORMATIE OVER DE KETTING

De ketting moet vóór het slijpen eerst volledig geïnspecteerd
worden om te controleren of hij in goede staat is.
(fig. 4) Tanddelen:
1
Bovenkant
2
Bovenste snijhoek
3
Zijdelingse snijhoek
4
Slijpinkeping
5
Dieptebegrenzer
6
Punt
7
Hiel
8
Klinknagelgat
(fig. 5) Kettingdelen:
1
Verbindingsschakel
2
Linkertand
3
Rechtertand
4
Aandrijfschakel (trekschakel)
5
Klinknagel

15. IDENTIFICATIE VAN DE KETTING

- Voordat u met het slijpen begint moet u het kettingtype
en de betreffende stelhoeken weten. Deze kenmerken
staan in de gebruiksaanwijzing van de motorzaag waar
de ketting op gemonteerd is of op de verpakking van de
ketting.
- Over het algemeen staat de identificatiecode van de ket-
ting op de aandrijfschakel.
- Het kettingtype kan ook door middel van instrumentme-
ting bepaald worden door een sjabloon en een schuif-
maat te gebruiken.
- Raadpleeg de KETTINGTABEL die aan het einde van
deze gebruiksaanwijzing vermeld is.
De kolommen in deze tabel verstrekken de volgende ge-
gevens:
÷ 2
A
Kettingsteek
B
Breedte van de aandrijfschakel
C
Bovenste slijphoek (draaiing klem)
F
Diepte van de begrenzer
G
Slijpsteendikte
H
Slijpsteencode
I
Codes Oregon kettingen
L Codes Windsor kettingen
M Codes SABRET/TSC EXCEL kettingen
40
NL
N Codes Carlton kettingen
O Codes Stihl kettingen
P Codes EM kettingen
15.1 INSTRUMENTMETING (FIG. 6)
a - Meet de diepte van de begrenzer met een geschikte vorm
op.
b - Houd de sjabloon aan deze kant en meet de STEEK van
de ketting op.
c - Door de sjabloon aan deze kant te houden is het mogelijk
om de lengte van de tand op te meten.
d - De breedte van de aandrijfschakel kan met een geschikt
instrument (bijv. een schuifmaat) vastgesteld worden.

16. MONTAGE VAN DE SLIJPSTEEN

16.1 CONTROLE VAN DE SLIJPSTEEN (FIG. 7)
Hang de slijpsteen aan het middengat op. Sla met een
niet-metalen voorwerp licht op de rand van de slijp-
steen (fig. 7). Een niet metalen geluid maar een doffe klank
betekent dat de slijpsteen beschadigd kan zijn: gebruik de
slijpsteen dan niet!
16.2 WAARSCHUWINGEN VOOR WAT BETREFT DE
SLIJPSTEEN
- Gebruik een slijpsteen die geschikt is voor het kettingtype
dat geslepen moet worden. Raadpleeg hiervoor de aan het
einde van de handleiding bijgevoegde kettingtabel.
- Bij het plaatsen van een slijpsteen op de naaf mag u
niets forceren en ook de diameter van het centreergat
niet veranderen. Gebruik geen slijpstenen die niet goed
passen.
- Gebruik voor de montage van de slijpsteen uitsluitend een
schone, onbeschadigde naaf en flens.
- Verzeker u ervan dat de afmetingen van de uitwendige
diameters van de naaf en van de flens exact hetzelfde
zijn (fig. 8).
16.3 BEVESTIGING VAN DE SLIJPSTEEN
- Plaats de slijpsteen en centreer hem perfect op de
daarvoor bestemde plaats op de naaf (fig. 9).
- Plaats en centreer de sluitring R11 perfect op de naaf.
- Draai de klemring G10 weer aan zoals aangegeven op
fig. 8-9-10.
Let bijzonder goed op bij de montage van de flens 
die gedraaid moet zijn zoals aangegeven op fig. 8.
Een slijpsteen die met te strak aangehaalde flenzen
geïnstalleerd is kan tijdens de werking breken en een
gevaar voor de gebruiker vormen.
17. BEVESTIGING VAN DE
SLIJPSTEENBESCHERMING
- Breng de afscherming P13 op de arm aan (fig. 11).
- Controleer of het lipje L13 goed in de opening S13 in de
bescherming P13 gegaan is (fig. 11).
- Controleer of de twee klemtanden D14 op de juiste manier
op de rand van de arm vastgeklikt zijn (fig. 12).
- Doe de schroef V13 in de daarvoor bestemde opening en draai
hem aan om de bescherming P13 vast te zetten (fig. 12).
Draai de bevestigingsschroef niet te strak aan om
te voorkomen dat er barsten in de bescherming
ontstaan.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido