Het feit dat de trekhaak op het voertuig gemonteerd is ,moet bij de eerst volgende
mogelijkheid,
worden
gebruikshandleiding dient aan de voertuigdocumenten te worden toegevoegd.
Algemene montage instrukties:
Verwijder, indien aanwezig, isolatiemateriaal c.q. underbody coating (kit) ter plaatse van de
aanlegvlakken (bevestigingspunten) van de trekhaak. Behandel de blanke carrosseriedelen
en de geboorde gaten met een roestwerend middel.
Monteer 7-polige kabelset volgens DINV 72570.
Monteer 13-polige kabelset volgens ISO 11446.
Het is noodzakelijk om na ca. 1000 km gebruik de boutverbindingen na te trekken (volgens
gegeven aanhaalmomenten). Noot: door de montage van de trekhaak wordt het eigen
gewicht van het voertuig verhoogd.
Montagehandleiding:
Demonteer de achterbumper, haal de uitlaat uit de ophangpunten en demonteer het
–
hitteschild van de uitlaat.
Plaats van buitenaf de buisjes in de bestaande gaten (bij punt „a") aan beide kanten,
–
waarna de platen 2 en 3 aan de binnenkant van de chassisbalken handvast kunnen
worden aangebracht. De ringen 4 moeten aan de buitenkant van chassis geplaatst
worden.
Bevestig de trekhaak (1) handvast aan het achterpaneel op de bestaande punten en
–
schroef de punten „b" aan de plaaten 2 en 3 met behulp van de meegeleverde
bevestigingsmaterialen, volgens de tekening.
Monteer de kogel.
–
Trek de schroeven vast en boor een gaat in het achterpaneel voor de bedrading.
–
Monteer het hitteschil en de uitlaat. Voordat de bumper wordt herplaats moet een
–
uitsparing voor de kogelstang worden gemaakt.
Sluit de bedrading aan op de achterste kabelboom, volgens de voorschriften.
–
Montage van de trekhaak mag alleen in een gespecialiseerde werkplaats gebeuren.
–
bijgeschreven
in
de
voertuigpapieren.
De
montage-
en
25