5 Het Gebruik
5.1 Aanbrengen van de bovenarmmanchet
•
Steek het losse uiteinde van de luchtslang van het bovenarm-
manchet in de daarvoor bestemde aansluiting
•
Schuif de manchet over uw ontblote linker bovenarm.
•
Plaats de luchtslang op het midden van de arm in het verlengde van
de middelvinger (afb.1 a). De onderkant van de manchet dient daarbij
1 - 2 cm boven de binnenkant van de elleboog te liggen (afb. 1 b).
Trek de manchet strak en sluit de klittenbandverbinding (afb.1 c).
• Alleen als de manchet
niet op de linker arm kan
worden aangelegd, legt
u deze op de rechter arm
aan. Metingen dienen
altijd verricht te worden
aan dezelfde arm.
5.2 De correcte meetpositie
•
Voer de meting het best uit terwijl u zit.
•
Ontspan uw arm en steun deze losjes bijv. op een tafel. Blijf rustig
tijdens de meting: beweeg en spreek niet, omdat hierdoor de meet-
resultaten worden beïnvloed. De juiste houding bij zittend meten
(afb.2).
In speciale gevallen kan de meting ook worden verricht terwijl u ligt.
•
De juiste houding bij liggend meten (afb.3).
De manchet moet zich altijd op harthoogte bevinden.
9
NL
afb.2
afb.3
afb.1
b
1-2 cm
c
van het toestel.
a
G
G
G
G
G