Functietest
nl
348 / 378
6
Functietest
GEVAAR!
Functietest
Iedere keer voor het apparaat wordt gebruikt moet er een functietest worden uit-
gevoerd.
6.1
Algemene controle apparaat en installatie
1.
Voer een visuele controle uit van de apparaten. Bij zichtbare beschadigingen
mag het systeem niet meer worden gebruikt.
2.
Controleer of de rollers van het rolwiel soepel lopen.
3.
Schakel het apparaat in en controleer of de netschakelaar en displays gaan
branden.
4.
De apparaatzelftest moet geslaagd zijn en er mogen geen foutmeldingen wor-
den weergegeven (zie paragraaf Aquilex-systeem inschakelen [} 337]).
5.
De zakken met spoelvloeistof moeten vrij hangen en mogen de weegschaal
niet raken.
6.
Controleer of alle slangverbindingen (vacuüm/toevoer/afvoer) goed zijn aan-
gesloten en onbeschadigd zijn.
7.
Controleer of alle slangaansluitingen niet mechanisch worden belast en zijn
aangelegd zonder te blijven haken. De slangverbindingen mogen de weeg-
schaal niet aanraken. Anders kan de deficitberekening worden vervalst.
8.
De automatische lumenkalibrering is geslaagd en er worden geen foutmeldingen
weergegeven (zie paragraaf Gebruik van de pomp tijdens een ingreep [} 344]).
9.
Controleer of er bij de drukkamer geen spoelvloeistof naar buiten stroomt.
6.2
Weegschaaltest
Voor deze test heeft u de volgende dingen nodig: 1000 g aan gewicht (wordt bij ie-
dere pomp meegeleverd).
1.
Schakel het systeem in.
2.
Zodra op het display Insert Tube Set (breng slangset aan) wordt weergegeven,
drukt u tegelijkertijd Pause/Resume (pauze/hervatten) en Zero (nulstelling) in.
3.
Het pompdisplay geeft de melding Scale Test (weegschaaltest) weer.
De eerste optie is het testen van de reservoirweegschaal.
4.
Zet het gewicht van 1000 g op de reservoirweegschaal.
5.
De weergegeven waarde moet 1000 g zijn. De tolerantie is daarbij ±20 g.
6.
Als de weergegeven waarde buiten het tolerantiebereik ligt, moet de weeg-
schaal door een servicemonteur worden gekalibreerd.
7.
Neem het gewicht van de reservoirweegschaal.
Druk de º-knop in (zie afb. Voorzijde van de spoelpompeenheid [} 331], (11).
8.
Verhoog de deficitgrens) om de zakweegschaal te testen.
9.
Het testen van de zakweegschaal moet aan beide kanten van de zakweeg-
schaal worden gedaan (met gebruik van de linker en rechter zakhaak).
10. Hang het gewicht van 1000 g aan de rechter zakhaak van de zakweegschaal.
11. Het display van de vloeistofdeficitgrens geeft de waarde weer. De weergege-
ven waarde moet 1000 g zijn. De tolerantie is daarbij ±20 g.
12. Als de weergegeven waarde buiten het tolerantiebereik ligt, moet de weeg-
schaal door een servicemonteur worden gekalibreerd.
13. Herhaal de stappen 10 tot 12 voor de linker zakhaak van de zakweegschaal.
14. Neem het gewicht van de zakweegschaal.
(Schakel over naar de reservoirweegschaal door de »-knop in te drukken (zie
afb. Voorzijde van de spoelpompeenheid [} 331], (10) Verlaag de deficitgrens).)