Installeren en aansluiten luchtsysteem
In dit gedeelte worden de antennebeugel III, de DJI DATALINK PRO 900, de DJI Matrice 600, de D-RTK
en het DJI A3 Flight Control System gebruikt om een typische installatie en verbinding weer te geven.
Installatie
1. Monteer de twee GNSS-antennes op de antennebeugel III met vier M3.0x6.5-schroeven.
2. Bevestig de D-RTK-processor voor het luchtsysteem en het DATALINK PRO-mobiele station op de
bovenste uitbreidingsplaat met dubbelzijdig tape.
• Gebruik de antennesteun II indien andere soorten luchtvaartuigen worden gebruikt en volg de
onderstaande vereisten:
a. Zorg dat de twee antennesteunen II een rechte lijn vormen door het zwaartepunt van het
luchtvaartuig en dat de afstand tussen de twee antennes groter is dan 25 cm (hoe verder uit
elkaar, hoe beter).
b. De twee antennesteunen II moeten zich op gelijke afstand van het zwaartepunt van het
luchtvaartuig bevinden.
C. De twee antennes van het luchtsysteem moeten zich op gelijke hoogte bevinden.
Aansluiten
1. Verbind met een antennekabel de ANT1-poort van het grondsysteem met een antenne, dit wordt de
master-antenne. Verbind met een tweede antennekabel de ANT2-poort met de andere antenne, dit
wordt de slave-antenne.
2. Bevestig de antennes van het DATALINK PRO-mobiele station en werk de draden weg met klemmetjes.
3. Verbind met een 8-pins kabel de CAN/UART-poort van het luchtsysteem met de CAN/UART-poort van
het DATALINK PRO-mobiele station.
4. Verbind met een 4-pins CAN-kabel de CAN1-poort van het luchtsysteem met de CAN1-poort van de
A3-vluchtcontroller.
5. Verbind met voedingskabel I van het luchtsysteem de POWER-poort van het luchtsysteem en de
power-port van het luchtvaartuig.
© 2017 DJI All Rights Reserved.
87